Schnitzler filosofeert over het stamcafé

Schnitzler filosofeert over het stamcafé

Hans Schnitzler, ‘Filosofie van de kroeg’ 3 out of 5 stars

Ondanks het traditionele café meer en meer een zeldzaamheid is geworden blijven tapkast en tooghangers tot de verbeelding spreken. In ‘Filosofie van de kroeg’ gaat Hans Schnitzler (1968) op zoek naar de helende functie van de bruine kroeg in de samenleving.

De kroeg als informele speelruimte

Zoals algemeen geweten gaat de teloorgang van het café gepaard met een wil tot behoud ervan. Het drinklokaal, waar per definitie een ontspannen sfeer hangt, gemoedelijke gesprekken gevoerd worden of wetenswaardigheden worden uitgewisseld.

Nagenoeg iedereen is er bovendien welkom in deze zogenaamd sociale microkosmos. Schnitzler gaat er dan ook vanuit dat in de bruine kroeg onderzoek kan gedaan worden naar mogelijke voorwaarden om tot een betere samenleving te komen. Het stamcafé het is een plek waar je komt en gaat, waar je altijd welkom bent, maar een indringer argwanend wordt bekeken.

‘Neem iemand zijn stamkroeg af en hij zal zich, verstoken van zijn toevluchtsoord en vaste plek in de wereld, een tijdlang ontheemd voelen.’

Het café, dat zich tussen de publieke ruimte en de privésfeer positioneert, zorgt ervoor dat wie er komt niet automatisch met zijn beroep, status of wat dan ook wordt geassocieerd. De maatschappelijke ladder is er van geen tel meer. Je kunt er vrijuit praten, zonder het risico te lopen later met je uitspraken geconfronteerd te worden. Of zoals Schnitzler het formuleert:

“De kroeg is een informele speelruimte waar de dingen niet al te letterlijk worden genomen en waar je niet op elke zin wordt vast gepind.”

Het ritme van de menselijke maat

In een wereld die meer en meer de vorm van een global village aanneemt, waarin grenzen vervagen en moderne communicatiemiddelen een ‘ons-kent-ons-mentaliteit in de hand werken, zorgt de bruine kroeg voor enig soelaas. Ze is een soort uitwijkplaats, men kan er heen voor persoonlijk contact, zijn hart luchten, of gewoon om even op adem te komen.

‘In een turbulente en hectische wereld, waarin de meesten in een hels ritme zichzelf voorbij lopen, heerst het ritme van de menselijke maat. (…) Ieder mens is een doel in zichzelf en mag, willen we recht doen aan de menselijke waardigheid, nooit tot middel gereduceerd worden stelde de verlichtingsfilosoof Immanuel Kant al.’

Het leidt volgens de auteur naar de conclusie dat het café zoveel meer is dan louter een dranklokaal. Er is, ofschoon er andere omgevingen zijn om elkaar te verstaan, geen andere plaats zo geschikt als de sociale microwereld van het stamcafé.

Met ‘Filosofie van de kroeg’ heeft Hans Schnitzler een handzaam boek afgeleverd dat, ook al is het traditionele café op sterven na dood, voer biedt voor geanimeerde gesprekken onder het genot van een goed glas waar dan ook.

Related Images: