Koen Bogaert stimuleert de radicale verbeelding
Koen Bogaert, ‘in het spoor van Fanon: orde, wanorde, dekolonisering’
De laatste jaren is de aandacht voor dekolonisering sterk toegenomen. Niet enkel onder impuls van George Floyd en Black Lives Matter beweging, maar ook elders zijn het begrippen als ‘woke’ en ‘cancelcultuur’ die prominente aandacht in het maatschappelijke debat vragen. Dat maakt ook dat er volop over gepubliceerd wordt. Met ‘in het spoor van Fanon‘ (EPO) brengt academisch docent Koen Bogaert (Universiteit Gent- vakgroep conflict-en ontwikkelingsstudies), een zowel uitdagend, prikkelend als opmerkelijk vlot lezend boek.
In het spoor van Fanon
Zo trekt Bogaert met Frantz Fanon als gids de lezer de geschiedenis van kolonisatie in. Een van de meest wezenlijke doelstellingen van dit boek is om die hele geschiedenis van (de)kolonisatie vanuit een heel andere blik te bekijken. Klassiek in de geschiedenis is bijvoorbeeld de ruime aandacht voor ijkpunten als de Franse (1789-1799) of de Amerikaanse revolutie (1776-1783). Het zegt erg veel over wie dat verhaal schrijft, zo stelt Bogaert. Tezelfdertijd valt op dat er maar relatief weinig geweten is over de Bengaalse revolutie of over de Haïtiaanse revolutie (1791-1804), terwijl die laatste met sleutelfiguren als Jean-Jacques Dessalines, Toussaint Louverture of Baron De Vastey (auteur van het invloedrijke essay ‘Le système colonial dévoilé’) voor de geschiedenis van dekolonisering wellicht nog véél relevanter blijkt.
In die zin is het best belangrijk om erop te wijzen dat: “dekoloniale activisten, denkers en schrijvers inzicht verschaffen in de manier waarop de Europese koloniale projecten de wereld van vandaag hebben gevormd. Vooral daarom is een gecorrigeerd beeld van de westerse geschiedenisopvatting zo van belang. Ze tonen aan en verklaren hoe Europese kolonisering heeft bijgedragen tot hedendaagse problemen van armoede, migratie en sociale ongelijkheid.”
Dekolonisatie is geen metafoor
Dekolonisatie is geen metafoor. Het gelijknamige, door Bogaert neergeschreven essay, een van de centrale premissen van dit boek, noopte EPO uitgever Thomas Blommaert om eens samen te zitten met de auteur. Een uitstekend idee, zo blijkt uit lectuur van dit boek. Tezelfdertijd valt ook op dat de auteur ook met een kritische lens naar zichzelf kijkt, want wie als witte man enige interesse toont in het dekoloniseringsverhaal, lijkt haast al bij voorbaat bijzonder suspect:
“ net omdat het raakt aan macht, is dekolonisering onvermijdelijk een strijd. De macht geeft niet zomaar zijn macht af. Het is daarom niet meer dan logisch dat dekoloniale activisten eerder wantrouwig zijn wanneer machtinstellingen zelf het initiatief nemen om te dekoloniseren. Of wanneer witte mannen in een gepriviligieerde positie zoals ik erover schrijven.”
Wie het echt meent met dekolonisatie en volledig ter harte wil nemen, kan vrijwel niet anders dan aanvaarden dat de weg er naartoe wellicht ook geweld inhoudt. Anders verwoord: dekolonisatie is in zekere zin radicaal of ze is niet. Tezelfdertijd dient genuanceerd dat volgens Fanon dekolonisering misschien niet automatisch geweld voortbrengt. Evenwel is er daar – jammer genoeg – wel een behoorlijk grote kans toe. Als psychiater was Fanon immers ruimschoots vertrouwd met de traumatische effecten van geweld.
Toch is een van de vaststellingen dat de betekenis van dekolonisatie jammer genoeg wordt uitgehold, ook en bij uitstek door steden en allerlei instellingen zoals musea en universiteiten. Ondanks de vanuit een kritisch perspectief soms bedenkelijke praktijken die bijvoorbeeld universiteiten er soms op nahouden, kan je haast niet anders dan vaststellen en aanvaarden dat in het verzet en de strijd om een nieuwe, gedekoloniseerde wereld er wellicht ook wanorde en chaos aan te pas zal komen. Ook in de wetenschappelijke praktijk blijkt immers dat dekolonisatie vaak wel erkend, maar jammer genoeg grotendeels onbeantwoord blijft.
Individuele = collectieve strijd
Diezelfde uitdrukkelijke dekoloniale radicaliteit is ook terug te vinden in het erg invloedrijke werk van de Frans-martinikaanse psychiater/arts Frantz Fanon, die op zesendertigjarige leeftijd aan leukemie overleed. In publicaties zoals “Zwarte huid, witte maskers” en “De verworpenen van de aarde”, maar evenzeer in wat minder gekende publicaties zoals bijvoorbeeld “L’ An V de la révolution algérienne” (vertaald als ‘A dying colonialism’) beschrijft hij op erg indringende wijze het belang van psychologische bevrijding en geweld / strijd met het oog op het bekomen van een nieuwe, dekoloniale wereldorde.
In diens betoog, grotendeels opgetekend tegen de achtergrond van de Algerijnse strijd voor onafhankelijkheid (1954-1962), stelde hij onder meer dat individuele en collectieve strijd uitdrukkelijk en stevig met elkaar verbonden zijn: de strijd voor emancipatie was en is nog steeds tegelijkertijd een emancipatie in de strijd.
Radicale verbeelding
Het interessante aan dit bijzonder inzichtrijke boek is niet enkel hoe Bogaert ingaat op de geschiedenis van (de)kolonisatieprojecten, bijvoorbeeld door diepgaand de nauwe verwevenheid tussen kolonialisme, kapitalisme, staat en wereldeconomie te beschrijven. Evenzeer benadrukt de auteur het belang van de relatie tussen taal en macht. Interessant is ook hoe hij met het oog op een helder begrip van dekolonisatie wijst op de territoriale valkuil : ‘ondanks de duidelijke vaststelling dat demonstranten overal in de wereld hetzelfde soort problemen op hetzelfde moment aan de kaak stellen, blijven veel media en analisten de verschillende protesten voorstellen als een nationaal probleem’.
Al valt misschien nog het meest op hoe de auteur, grotendeels onder impuls van rebelse, tegendraadse denkers als Fanon en vele, vele anderen (o.a. CLR James, Sylvia Winter, Pryamvada Gopal, Aimé Cesaire, Gloria Wekker, Toni Morrison,..), een radicale verbeelding nastreeft. In dat opzicht levert dit boek intellectuele munitie in de hedendaagse strijd voor een nieuw humanisme en tenslotte – ‘by any means necessary‘ – ook de realisatie van een nieuwe, dekoloniale wereldorde.