Volgens Dylan moet je van liedjes gewoon genieten
Bob Dylan, ‘The Philosophy of Modern Song’
Bob Dylan (1941) blijft de mensheid verbazen. Dit keer met ‘The Philosophy of Modern Song’. Een boek waaraan hij talloze jaren heeft gewerkt. Geen vervolg op ‘Chronicles -Volume One’. Het illustreert nog maar eens hoe hij, ondanks deze wereldwijde bestseller, in alles wat hij doet onvoorspelbaar is gebleven.
Na het verschijnen van ‘Chronicles – Volume One’ (2004) is het nog altijd wachten op een vervolg. Was er dan niet een contract getekend met zijn uitgeverij Simon & Schuster voor zes boeken? Na het gigantische succes van ‘Volume One’ zitten de fans meer dan ooit te wachten op de delen twee en drie. Kwam de in 2016 met de Nobelprijs literatuur gelauwerde singer-songwriter niet meer aan schrijven toe? Had hij zijn pen in de muur geprikt? Niets van dit alles dus, zo blijkt nu.
Al sinds 2010 heeft hij aan een nieuw project gewerkt: het analyseren van klassiekers uit de pop-en rockgeschiedenis om er vervolgens vakkundig over te schrijven. Om elk mogelijk misverstand te vermijden dit is geen klassiek naslagwerk over popmuziek. Wat Dylan doet is zich buigen over ruim zestig songs en hoe ze onder andere tekstueel geïnterpreteerd worden. In tal van gevallen zet een nummer hem aan tot het neerpennen van een beschouwende tekst. Een kort essay dat in het beste geval interessanter is dan de song an sich. De in totaal 66 beschrijvingen over nummers van uiteenlopende aard zijn lukraak geselecteerd, zonder chronologie of een bepaalde thematiek.
Het is zoeken naar grote namen
Opvallend hierbij is de afwezigheid van grote namen als The Beatles, The Rolling Stones, Aretha Franklin, Neil Young, Stevie Wonder, Tom Waits, Sam Cooke of Joni Mitchell. Zelfs Woody Guthrie, zijn held en grote voorbeeld wordt geen anderhalve pagina gegund.
Zijn aandacht gaat daarentegen wel uit naar hier niet zo bekende namen als daar zijn: Jimmy Webb, Charlie Poole, Waylon Jennings, Ernie K-Doe, Tommy Edwards, Uncle Dave Macon en anderen. Het maakt het boek er niet minder interessant om. Over ‘Keep my skillet good and greasy’ van Uncle Dave Macon, een liedje dat dateert dertig jaar voor rock-’n-roll, typeert hij zo:
‘Dit nummer bewijst dat praten en zingen verschillende dingen zijn. Je zegt niet tegen iemand: ”Come here, here, here” of “I’m Donna do that, that, that.” Maar als je het zingt, klinkt het prima en zelfs logisch. Mensen vragen weleens aan songwriters wat hun liedjes betekenen. Maar als die schrijvers meer woorden hadden om het uit te leggen, hadden ze die wel gebruikt in het liedje. In dit nummer draait alles om de herhaling: all the time, time, time, home, home, home.’
Soms houdt hij zichzelf een spiegel voor
Wat je ook leest, het is altijd volop genieten van wat hij naar aanleiding van een of andere song weet te vertellen. Geen saai feitenrelaas maar in een heldere taal neergeschreven beschouwingen waarin hij zijn visie op een niet belerende wijze etaleert.
Soms houdt hij zichzelf een spiegel voor. ‘Cheaper to keep’ een nummer van Johnnie Taylor grijp hij aan om de nare gevolgen van een echtscheiding en het betalen van alimentatie – hij weet best waar hij het over heeft – op de korrel te nemen. Het is beslist geen toeval dat hij het liedje van Taylor illustreert met een subliem snapshot van Elizabeth Taylor en Richard Burton uit ‘Who’s afraid of Virginia Wolf.’
Wie het boek doorbladert ontkomt dan ook niet aan de indruk dat hij veel plezier heeft beleefd aan het verzamelen van doorgaans zeldzame foto’s voor zijn ’The Philosophy of Modern Song.’
Amper vier vrouwen komen aan bod
Naar het einde van het boek toe zijn slechts vier vrouwen – Cher, Rosemary Clooney, Judy Garland en Nina Simone – vertegenwoordigd. ‘Don’t let me be misunderstood’, in de versie van Nina Simone, klinkt volgens Dylan als een ingetogen strijdlied voor gelijkheid, waarna hij tot volgende kerngedachte komt:
‘Liedjes kunnen zulke dingen doen. Net zomin als andere kunstwerken proberen liedjes om te worden begrepen. Kunst kan worden gewaardeerd of geïnterpreteerd, maar er is zelden iets wat kan worden begrepen. Of het nu gaat om Dogs Playing Poker of de glimlach van de Mona Lisa, je schiet er niets mee op als je het begrijpt.’
’The Philosophy of Modern Song’ is een boek zonder eenheid, chronologie en biografische gegevens. Wat Bob Dylan doet is zijn licht laten schijnen over 66 songs die hem nauw aan het hart liggen. En als hij er al een boodschap heeft in verstopt luidt deze: houd ermee op om liedjes kritisch te analyseren of te begrijpen, maar geniet er gewoon van.