Ann De Craemer spiegelt zichzelf zonder gêne
Ann De Craemer, ‘Het ei van Mastroianni’
In ‘Het ei van Mastroianni’ schrijft Ann De Craemer (1981) over alledaagse dingen. Haar familie, een tv-programma, haar liefde voor de fiets en waarom ook niet over Willy Sommers. Kortom het gewone dat ze op virtuoze wijze tot literaire parels weet om te smeden.
Goede columnisten behoren tot een zeldzaam ras. Ze zijn de leveranciers van het vaste snoepje voor de krantenlezer die, na het lezen van zijn dagelijkse portie ellende, wat verpozing zoekt. De column – vroeger heette dat een cursiefje – wordt per definitie geschreven door iemand voor wie de taal amper geheimen heeft.
Een inktkoelie die vrijwel dagelijks balanceert op die slappe koord van vorm en inhoud. Zij/hij staat dan ook hoog in de journalistieke pikorde. Al was het maar omwille van zijn virtuositeit, het geserreerd schrijven, het met taal pimpen van een fait-divers of gebeuren waar hij alleen oog voor heeft.
Talent, discipline en een vast werkritme
Een absolute meester in het vak was Simon Carmiggelt, alias Kronkel, in ‘Het Parool’. Zijn vakmanschap – hoe het hem lukte in zijn vaste hoekje van de krant een hele wereld op te roepen – werd zelden geëvenaard. Dat laatste typeert overigens een columnist. Waar een ander een halve pagina voor opeist, daar klaart hij het in enkele kolommen.
Zoiets vergt talent, discipline en een vast werkritme met als enige bedoeling de lezer te entertainen. Het resultaat van een voortdurend omgooien van zinnen, het schrappen van woorden, om ten slotte alles zo lang te polijsten tot het stukje helemaal klaar is.
Een voortdurend vallen en opstaan, elke dag opnieuw. De ware columnist is dan ook allergisch voor routine. Het verklaart waarom sommigen genadeloos door de mand vallen als hen de maat wordt genomen. Ze doen niets anders dan met taal freewheelen en hebben niets te vertellen. Kortom, egotrippers die het louter om aandacht is te doen.
Ze was het uithangbord van De Morgen
Ann De Craemer is het tegendeel van dit alles. De Tieltse auteur, die al enkele behoorlijke romans op haar naam heeft staan, was tot voor enkele jaren een fel geprezen columniste van ‘De Morgen’. Haar fans waren talrijk. Ze was een leuk uithangbord voor deze krant dat na verloop van tijd plotseling van de gevel werd verwijderd. Reden? Een zoveelste besparingsronde wellicht.
Een beslissing waarover Rik Van de Walle in een ‘Woord vooraf’ onder andere getuigt: “De stukken van De Craemer waren een van de elementen die van De Morgen een andere krant-dan-de-andere maakten. Waarom dit opgeven? Ik vond het een vergissing en dat vind ik nog steeds.”
Om die reden mag een anthologie van haar columns, onder de titel ‘Het ei van Mastroianni’, nu als een soort eerbetoon aan de schrijfster worden beschouwd. Wie erin grasduint ontkomt niet aan de indruk hoe ze in alles wat ze schrijft latent aanwezig is. Waar ze het binnen het amechtige kader van een column over heeft is in de eerste plaats de neerslag van een met mededogen kijken naar de medemens. Wat hem bezielt, hoe hij in het leven staat en zich in de omgang met anderen gedraagt, of hoe groot bijvoorbeeld de invloed van televisie op hem is.
‘Lineaire televisie brengt mensen samen. Het digitale tijdperk heeft de kijker meer vrijheid gebracht, maar ook minder geduld en minder samenhorigheidsgevoel. Ach, die rustige analoge tijden. Wat mis ik ze vaak.’
Met open vizier naar de lezer toe
Bovendien voert De Craemer zichzelf zonder schroom op in heel wat columns, al was het maar om tegen klassieke denkpatronen of trends in te gaan. Hoe Valentijn tot een hoogdag van de commercie is verworden. En wat te denken over het feit dat niet louter rechtse idioten zich ‘zorgen’ maken over haar kinderloze leven.
‘Zelfs vrienden vragen soms voorzichtig of ik geen kinderen wil. Stuitend hoeveel mensen denken dat je als vrouw mislukt bent als je geen kinderen op de wereld zet. Is een leven met kinderen per definitie zo vervullend en zaligmakend?’
Elders schetst ze zonder gêne een eerlijk en aangrijpend zelfportret. Dat ze het met single zijn niet moeilijk heeft – ze is erg op haar vrijheid gesteld – maar de eenzaamheid wel aan haar klaagt. Dezelfde openheid tegenover de lezer merk je evenzeer in ‘De ogen van de ekster’, waarin ze haar faalangst bij het schrijven van een nieuw boek niet verhult. Uitgerekend die ekster die geregeld in haar roman ‘Hersenorkaan’ wordt gespot.
‘Het ei van Mastroianni’ is een stilistisch en inhoudelijk geslaagde verzameling columns. Een inkijk in haar fascinerend universum. Een wereld waarin De Craemer ogenschijnlijk banale gebeurtenissen, ontmoetingen met anderen, kijk- en leeservaringen, weet om te toveren tot stukjes die je tot zelfreflectie aanzetten. Bepaald geen geringe prestatie.