Marnix Gijsen: de neergang van een schrijver

Marnix Gijsen: de neergang van een schrijver

Bert Govaerts, ‘Dubbelman. Een biografie van Marnix Gijsen & Jan-Albert Goris (1899-1984)’ 4 out of 5 stars

In ‘Dubbelman’ hangt Bert Govaerts (1952) een chronologisch en behoorlijk gedetailleerd portret op van Marnix Gijsen (pseudoniem van Jan-Albert Goris). Een biografie van een man die ooit als schrijver en ambtenaar succesvol was maar wiens leven in mineur is geëindigd.

Ten prooi aan vlagen van melancholie

Met een titel als ‘Dubbelman’ verwijst Govaerts duidelijk naar de combinatie van de schrijver met de ambtenaar – diplomaat die Marnix Gijsen was. In de lente van 1940 verliet hij immers België voor een carrière als diplomaat in New York. Het betekende niet het einde van zijn schrijverschap.

Zijn literaire belangen in de Lage Landen worden tijdens de oorlogsjaren door zijn broer René behartigd. Het zijn drukke dagen voor Gijsen in de Verenigde Staten waar hij in het Belgian Information Centre (BIC) werkzaam is. Hij brengt er onder andere verslag uit over de conferentie van San Francisco.

Via De Stem van Amerika brengt hij dagelijks verslag uit hoe vertegenwoordigers van vijftig staten er de basis leggen van wat later de organisatie van de Verenigde Naties zal worden. Privé gaat het hem evenwel niet voor de wind. Het is iets wat ook Jan Greshoff, met wie hij het in New York goed kan vinden, ook is opgevallen. De Nederlandse auteur die er bij het Nederlandse Informatie Bureau (NIB) in dienst is noteert in zijn dagboek:

‘Het komt mij voor dat Goris een uiterst moeilijk levenstijdvak doorleeft. Hij is ongeduriger dan ooit tevoren, ten prooi aan vlagen van melancholie en hij wordt daardoor onzeker en grillig.’

Wat blijkt? Hij staat op het punt te scheiden van zijn echtgenote Julia de Bie om aan een nieuw leven te beginnen met Marie-Madeleine (Leentje) Bambust. Leentje is zijn secretaresse bij het Belgian Information Centre. Een in alle opzichten dramatisch kantelmoment als hij op een dag zijn nieuwe geliefde bewusteloos aantreft. Opnieuw stort hij in een brief zijn hart uit bij Greshoff.

‘Magdalena B. heeft zich op paaschavond met Veronal vergiftigd om mijnentwille. (…) Uren heb ik haar geroepen totdat zie uit dien doodssluier gewekt werd. (…) Wat die drie dagen voor mij betekend hebben, kan ik niet zeggen maar het is je niet onbekend hoe ik van haar houd en wat dit voor mij beteekende. Ik heb haar teruggebracht van den dood.’

Harde kritiek van Jeroen Brouwers en Maarten ‘t Hart

Het is uitgerekend aan haar dat hij zijn roman ‘Het boek van Joachim van Babylon’ (1948) zal opdragen. Een gegeven waardoor zijn echtgenote zich niet aangesproken voelt. Ze vraagt zich, luidens huisvriend Jan Greshoff, zelfs af wanneer het boek uitkomt zodat ze een feestje kan organiseren.

Ook al zijn de reacties van enkele gezaghebbende critici als Jan Walravens en Raymond Herreman overwegend positief een groot deel van katholiek Vlaanderen lust het niet. De roman wordt door de jezuïet Emile Janssen in ‘Boekengids’ en ‘Streven’ zwaar aangevallen.

Het leidt ertoe dat de provincie Antwerpen hem een belangrijke premie, waarvoor een jury hem had voorgedragen, ontzegt. Om hiertegen te protesteren roepen progressieve auteurs, op instigatie van Herman Teirlinck, de Arkprijs van het Vrije Woord in het leven. Een prijs die overigens nog elk jaar wordt toegekend.

Ook al is hij een gevierd en productief schrijver over de literaire kwaliteit van zijn hele oeuvre valt heel wat te zeggen. Zo haalde Jeroen Brouwers destijds fel uit naar het Nederlands van Gijsen dat hij als verwrongen, affreus en vol barbarismen omschreef. Maarten ’t Hart vond het van zijn kant onbegrijpelijk dat Gijsen  in 1974 de prijs der Nederlandse Letteren werd toegekend.

Wie luistert nog naar een oude man?

Hoe succesvol hij als ambtenaar-diplomaat en auteur ooit is geweest, in de herfst van zijn leven treedt hij als een vereenzaamd en verbitterd man naar voren. Dat blijkt overduidelijk uit de columns die hij schreef voor K & C, het tijdschrift van het Paleis voor Schone Kunsten (Bozar).

Het illustreert de neergang van een schrijver die homo’s als zieken beschouwt, smalend doet over het protest tegen de oorlog in Vietnam, enzovoort. Het zijn bedenkingen van iemand die best weet dat zijn mening er niet langer toedoet. Een man die de euvele moed heeft zichzelf in een zin op de achterflap van ‘Het gordijn zakt’ (1981) als volgt samen te vatten: “Wie luistert nog naar een man van over de tachtig?”

Bert Govaerts brengt in zijn biografie niet alleen Marnix Gijsen, alias Bert Goris scherp in beeld, maar herinnert de lezer bovendien aan belangrijke gebeurtenissen uit een vorige eeuw. ‘Dubbelman’ is een kloeke biografie – de bronnen zijn talrijk – van een wereldburger die bijzonder kwetsbaar in het leven stond.


Related Images: