Eriek Verpale: Een schrijver aan de klaagmuur
Eriek Verpale, ‘Beminde vriend’
Ooit waren Eriek Verpale (1951-2015) en Luuk Gruwez (1953) nauw bevriend met elkaar. Getuige hiervan zijn de vele brieven die Verpale jarenlang naar zijn kunstbroeder in Hasselt schreef. Een selectie hiervan verscheen onlangs in ‘Beminde vriend’. Tragikomische missives, door Hannah Debyser van commentaar voorzien, uit de periode 1977-2002.
Hij sloot zich van de literaire wereld af
Samen met onder andere Daniel Billiet, Miriam Van hee, Luuk Gruwez en Roel R. Van Londersele behoorde Eriek Verpale tot het clubje neoromantische dichters. Over hem schreef Hugo Brems in ‘De Nieuwe Romantiek’ dat het ontkennen van elk houvast bij hem een obsederend leidmotief is. Er verder op wijzend dat zijn uitzichtloosheid soms samengaat met zelfvernedering en een verkleining van het eigen ik.
Een typische attitude waarvan de sporen in talloze brieven opvallend aanwezig zijn. Daar waar zijn tijdgenoten zich handig in de markt wisten te zetten met een zoveelste bundel of roman sloot hij zich van het literaire wereldje af. Het was alsof hij het succes van ‘Alles in het klein’ (’90), zonder meer een klassieker uit de Lage Landen, nooit heeft verteerd. Hij was nadien hopeloos op zoek naar het juiste werkritme en raakte verstrikt in allerlei projecten.
Het lijkt dan ook een interessante case voor een neerlandicus om na te gaan hoeveel aanzetten tot nieuw werk hij zijn hele leven is begonnen en waarom aangekondigd werk als ’Spa rood’ uiteindelijk nooit is verschenen. Blijft de vraag of hij zich van meet af aan een mislukt schrijver voelde.
‘Zo mislukt ben ik, dat men mij wantrouwt. Beter ne keer vrouwmens zoeken zouwkik. Waarna verhaal over Die & Die. Waarna steevast: dat ze, mijn moeder, mij beter nooit had laten studeren. Alleen maar ’slechte gedachten’ hebbukker aan over gehouden.’
Een verzonnen Joodse afkomst
Ondanks hij zich voortdurend door pech achtervolgd voelt en voor het ongeluk is geboren, toch houdt het schrijven hem uiteindelijk overeind. Kafka, wiens Joodse komaf hem fascineert, is zijn grote voorbeeld en inspirator. Hij is zo in de ban van Kafka dat hij fabuleert door een Joodse overgrootmoeder uit Vilnius te zijn opgevoed.
Een verhaal dat door de meesten voor waar hielden. De waarheid was enigszins anders. Het feit dat zijn overgrootmoeder een vondelinge was – dus zonder afstamming – werd door hem aangegrepen om er zijn zogenaamd Joodse afkomst aan vast te knopen. Het brengt hem af en toe in nesten. Als hem gevraagd wordt een boek over de geschiedenis van de Antwerpse Joden te schrijven houdt hij met allerlei argumenten handig de boot af.
‘Bovendien zo’n boek schrijf je niet in één, twéé, drie – daar is research voor nodig. En wat weet ik van ‘de Antwerpse Joden’ af? Ja, veel meer dan de doorsnee goj, dat zal ik niet ontkennen, maar mijn contacten met die gemeenschap zijn altijd uiterst beperkt geweest: de families Franco en Wenger. (….) Het zijn schroom, integriteit, maar ook afkeer die mij ervan weerhouden om heel die mesthoop om te keren. Wie is ermee gediend? Moet dit allemaal?’
Het ongeluk lag overal op de loer
Ofschoon hij na ‘Alles in het klein’ succesvol was met de verfilming van ‘Olivetti 82’ en de theatermonoloog ‘Grasland’, het ongeluk lag voor hem altijd en overal op de loer. Liefdesrelaties die afspringen, vriendschappen die op de klippen lopen, verhuizingen, financiële problemen, overmatig drankgebruik, problemen met zijn autistische zoon, depressies, et cetera. Het zorgt voor een niet aflatende onrust waardoor het schrijven uiteindelijk niet meer lukt.
Ook aan de correspondentie met Luuk Gruwez, met wie hij gebrouilleerd raakt, komt een einde. Volgens laatstgenoemde was de breuk te wijten aan Verpales drankzucht. Uit latere brieven, helaas niet opgenomen in ‘Beminde vriend’, blijkt dat hij zich door zijn kunstbroeder schromelijk in de steek gelaten voelde en duidelijk een ander idee over ware vriendschap had. Het is dan ook een gemiste kans dat ‘Beminde vriend’ geen correspondentie van Gruwez bevat, zodat de lezer een completer beeld van hun zogenaamd hechte vriendschap had gekregen.
Hoe dan ook ‘Beminde vriend’ is een met bravoure geschreven ontroerend brievenboek van een getormenteerd schrijver die uiteindelijk meer dichter dan romancier was. Hoelang blijft het nog wachten op zijn verzamelde poëzie?