De couleur locale van kunstenaarsdorp Sint-Martens-Latem

De couleur locale van kunstenaarsdorp Sint-Martens-Latem

Gustave van de Woestyne, ‘Karel en ik. Memento van Gustave van de Woestyne’ 4 out of 5 stars

Er zijn zo van die boeken die het verdienen om de zoveel jaren weer onder de aandacht te worden gebracht. Dat geldt alvast voor ‘Karel en ik. Memento van Gustave van de Woestyne’. Herinneringen aan zijn broer Karel, de dichter, die nu als boek weer verkrijgbaar zijn.

De memoires van kunstenaar Gustave van de Woestyne, wiens schilderijen nog steeds tot de verbeelding spreken, zijn bepaald geen uitzonderlijk verschijnsel in de artistieke wereld. Net als zijn tijdgenoot James Ensor was Gustave van de Woestyne een gepassioneerd schrijver wiens memento, geschreven in een volkse taal, doordrenkt met dialect en af en toe enkele Franse zinnen of uitdrukkingen, een eerbetoon is aan Karel, zijn oudere broer. Hij kijkt niet alleen naar hem op – hij dicht hem zelfs een gedistingeerd uiterlijk toe – maar observeert hem bovendien nauwlettend.

‘’k Vroeg soms waarom hij met mij nooit meer sprak en of ik iets gedaan had die hem misnoegde (…) In deze ogenblikken van droefgeestigheid schreef hij veel gedichten. In de tijden dat hij gelukkig was, was het meestal proza. Maar deze tijden van geluk waren zeldzaam geworden.’

Branie uit de stad is hen vreemd als ze zich in 1900, wellicht door toedoen van Jules De Praetere, in Sint-Martens-Latem vestigen. Totaal onverwachts is dat niet. Karel is immers al geruime tijd van plan om naar het platteland te verhuizen. Op die manier kan hij de burgerwacht in Gent ontlopen. Latem is voor de kunstzinnige broers een aantrekkelijk agrarisch dorp, bevolkt door boeren en enkele kunstenaars die zich met schaarse middelen in leven proberen te houden. Gustave  brengt ze met oog voor detail dan ook kleurrijk in beeld.

Jules De Praetere als notoir herbergbezoeker, Valerius De Saedeleer, die blootsvoets de mis bijwoont en George Minne, met wie Karel soms over ernstige zaken spreekt. Andere boeiende passages gaan over bijeenkomsten in café Nenufar waar Herman Teirlinck, Emmanuel De Bom, Emile Claus en Cyriel Buysse tot een gat in de nacht bleven rondhangen. Over de notabelen van het dorp worden Karel en Gustave door de dorpspastoor geïnformeerd: ‘Binus Van den Abeele, de gemeentesecretaris, was volgens hem een vals manneke, die naar de kerk ging uit oogverblinding, en die een liberaal was.’

Eenmaal Karel is getrouwd blijft Gustave er alleen achter. Hij blijft er wonen tot hij er in 1909 niet meer wil zijn. Het wordt er volgens hem te druk: ‘Langer zou ik niet gekund hebben, daar het er onverdraaglijk werd. De Gentenaren begonnen er villa’s te bouwen…..van een kwamen er twee, en stillekens aan was ons lief Leye-dorpje gelijk een badstad geworden, gelijk Knocke-de-Zoete.’

Ondanks de Eerste Wereldoorlog – Gustave vlucht samen met De Saedeleer naar Engeland, Karel blijft in België – houden beiden via brieven contact met elkaar. Het is nagenoeg het einde van het memento, dat eindigt met een bezoek van Gustave aan Karels gezin in Brussel.

‘Karel en ik. Memento van Gustave van de Woestyne’ is allerminst een gortdroog en objectief neergepend eerbetoon van Gustave aan zijn broer Karel, dichter en later hoogleraar aan de universiteit van Gent. Met zijn gevoel voor humor en in een opvallend plastische taal schetst hij met rake trekken het vroegere Sint-Martens-Latem, waar de couleur locale werd bepaald door kunstenaars, de dorpspastoor en enkele notabelen.

Het is dan ook niet een geringe verdienste van Johan De Smet, Leo Jansen, Peter Theunynck en Hans Vandevoorde die, door middel van talloze annotaties en een personenregister, van de memoires zo’n charmant geheel hebben gemaakt.

Karel en ik. Memento van Gustave Van de Woestyne Book Cover
Karel en ik. Memento van Gustave Van de Woestyne Davidsfonds Uitgeverij 200 p.

Related Images: