Walter van den Broeck vindt Olen het domste dorp van Vlaanderen
Walter van den Broeck, ‘Crossroads’
Met ‘Crossroads’ heeft Walter van den Broeck (1941) alvast een nieuwe parel aan zijn omvangrijk oeuvre toegevoegd. Een roman waarin hij enkele inwoners uit Achter-Olen laat herleven. Een dorp uit een vorige eeuw waar café In de Kroon door Jen en haar familie wordt gerund.
Na enkele autobiografisch getinte romans brak van den Broeck pas in 1980 definitief door met ‘Brief aan Boudewijn’. Een boek waarin hij de toenmalige koning fictief gidst in de Olense cité waar hij is opgegroeid. Het was de prelude van ‘Het beleg van Laken’. Een vierdelige romancyclus die het midden houdt tussen talloze herinneringen en een grenzeloze verbeelding. Zo houdt de koning hem in de kelders van zijn kasteel gevangen. Hij zal hem pas bevrijden in ‘Het leven na beklag’ op voorwaarde dat hij hem uitlegt waarom hij schrijver is geworden. Het slot van zijn romancyclus waarvan alle titels een anagram zijn van ‘Het beleg van Laken’.
Een café aan een bareel
In ‘Crossroads’ – een vervolg op ‘Brief aan Boudewijn’ – keert de auteur terug naar Olen. Het domste dorp van Vlaanderen waar iedereen nagenoeg iedereen kent. Het gedroomd decor om er tal van kleurrijke personages de revue te laten passeren. Voeg daar nog twee cafés als In de Kroon en In de Vlaamse Leeuw aan toe en je wordt als lezer urenlang zoet gehouden. De pittige anekdotes spatten immers van elke bladzijde. Neem nu In de Kroon, een herberg aan de bareel van Achter-Olen, waar Jen, Maria en Gust woonachtig zijn. Als Jos Boeckx, hun vader, bij een motorongeval om het leven komt, dan verbiedt hun moeder haar drie kinderen te trouwen.
‘Met harde hand bracht ze haar drie nakomelingen groot. Als ze eenmaal geslachtsrijp waren, werd hen aan het verstand gebracht dat geen van drieën het moest wagen met ‘een pakske’ of ‘een moetje’ thuis te komen. “Trouwen is iets voor de klanten, wij zijn er om hen te bedienen.”‘
Gekke Gust en zijn tuba
Het ligt voor de hand dat in café In de Kroon heel wat te beleven valt. Jen kent haar klanten als geen ander, zus Maria heeft een job als kleuterleidster en broer Gust zorgt voor de nodige ambiance.
‘Was er bij Sint-Isidorus iemand kort van adem geworden of om soms een andere reden niet ter beschikking dan werd Gust met zijn tuba opgeroepen. Daarop blies hij zich een bloedrood hoofd. Zijn vlezige lippen wekten de indruk dat zijn ‘ammezuur’ (embouchure) perfect zat, maar hij verplaatste alleen maar wat lucht en bracht geen enkele toon voort.’
Het is hem er vooral om te doen aandacht te trekken van het publiek. Een vast nummer van hem is dan ook met de handen op de rug gebonden de ene pint na de andere binnen te kappen.
De komst van de euro is fataal
Het zorgt ervoor dat de zaken goed gaan in de herberg waar de meest wonderbaarlijke figuren aan de toog hangen. Jen weet als geen ander wat de klanten van haar verlangen. Als begin jaren zeventig de BTW wordt ingevoerd lukt het Maria ervoor te zorgen dat het café geopend blijft. De invoering van de euro in 2001 betekent het einde van In de Kroon. De twee zussen trekken zich terug op de bovenverdieping van hun zaak. Hun dagen verlopen volgens alledaagse rituelen – drie keer per dag de brievenbus ledigen – en af en toe een ritje naar Herentals waar Gust en Ida wonen.
‘Ze poetsten af en toe de auto en beantwoordden als vanouds elke groet, Maria minzaam, Jen met haar caféstem. Maar tot een gesprek lieten ze het nooit komen.’
Pizza eten bij een Turkse buurman
Jen en Maria komen met ouder worden nog zelden de deur uit, tenzij om een tosti te eten in de Crossroad of een pizza bij Fatih, hun Turkse buurman. Op een dag krijgt de postbode argwaan als hun brievenbus uitpuilt van het reclamedrukwerk en valt het doek definitief over beide zussen.
Met ‘Crossroads’ is een met groot literair vakmanschap geschreven retroverhaal van een auteur die naar zijn geboortedorp is teruggekeerd om er volkse figuren als Jen, Maria en Gust aan de vergetelheid te ontrukken. Een uniek tijdsdocument dat de lezer in een aangename roes weet te houden.