Voor Roderik Six is lezen meer dan ontspannen en dat zie je in ‘Monster’
Roderik Six, ‘Monster’
Na zijn geslaagde V-trilogie – ‘Vloed’, ‘Val’ en ‘Volt’ – gooit Roderik Six (1979) het met zijn nieuwe roman over een andere boeg. Waar vroeger het verhaal moest wijken voor taal is met ‘Monster’ – het verhaal van een man die zijn vrouw verliest – het omgekeerde het geval.
Wie ooit een boek van Six las, ontkomt niet aan de indruk dat liefde en dood zich als het ware spontaan bij hem aandienen. Iets wat in het verlengde ligt van hoe hij over literatuur denkt. In De Morgen zegt hij hierover: ‘Bovendien daag ik de lezer graag uit om mijn boeken mee tot leven te wekken. Zij bouwen mee aan je denkwereld. Lezen is nooit zomaar ontspanning.’
Wellicht is het om die reden dat hij de lezer voortdurend met beeldrijke, weliswaar van alle versierselen ontdane volzinnen om de oren slaat. Een stijl en taal met als enig doel het gemis van een geliefde extra te benadrukken.
De buitenwereld de rug toekeren
‘Monster’ is een compact verteld maar daarom niet minder intens tragisch liefdesverhaal. De ik-verteller is een anonieme man wiens leven, na de dood van zijn levensgezellin Véronique – ze stierf na een verkeersongeval – overhoop wordt gegooid. Over de voorgeschiedenis van hun relatie wordt weinig verteld, tenzij dat Véronique de vroegere partner was van Johan.
‘Ik kijk naar Johan. Nu ben ik de ex-man, hij de ex-ex-man en twee negaties lossen elkaar op. Zijn verdriet verdwijnt er niet mee, hij rouwt zonder weduwnaar te zijn.(…) Ooit heb ik hem van zijn vrouw beroofd en nu is mij hetzelfde overkomen.’
Na de begrafenis verschanst de man zich in zijn woning, hij wil niets meer met de buitenwereld te maken hebben. Het zorgt voor enkele passages waarin zijn lijden meesterlijk wordt beschreven.
Van bil gaan met Ulrike
Dat Six inmiddels een schrijver pur sang is geworden blijkt andermaal in de manier waarop hij de plot in zijn greep weet te houden. Uitgerekend op het moment dat de man ontzettend diep is gezakt duikt Ulrike op. Een artistieke vriendin die hem op een van haar concerten inviteert en met wie hij naderhand van bil gaat. Het roept de vraag op of het haar gelukt is zijn hang naar regelmaat en vaste patronen te doorbreken. Een gegeven waar ook Véronique het uitermate moeilijk mee had.
‘De pure brok energie die Véronique heette, kon daar gelukkig niet mee leven. Alles was avontuur en tijd een schaars goed.’
Dat de auteur het zwaartepunt van zijn roman naar het einde heeft verschoven illustreert dat hij past voor een voorspelbare plot. Het goedkope effect waarop de meeste thrillers zijn gebaseerd, is tevens afwezig. ‘Monster’ is dan ook een gave roman van een schrijver die nu al een unieke plaats in de Nederlandse letteren heeft ingenomen.