‘Het Perenlied’ van Joost Oomen weerklinkt kleurrijk, sappig en absurd
Joost Oomen, ‘Het Perenlied’
Bietensoep, peren en meloenen, het zou een interessant kookboek kunnen opleveren. ‘Het Perenlied’ is echter de vrolijke en absurde debuutroman van Joost Oomen, die zijn lezers laat zien hoe kleurrijk het leven kan zijn. Naast schrijver is Oomen dichter, performer, en drummer. Het verhaal is even uiteenlopend als de schrijver zelf, zo blijkt in de podcast Groen Gebladerte.
In dit magisch-realistische sprookje ontmoet de Bietenkoningin Gabriel, een jongen die werkt in een Disney-pretpark. De Bietenkoningin is een meisje dat geboren is uit drie bieten, waardoor ze een dieppaarse huid heeft en geen navel. In Gabriel vindt ze een soortgenoot, want ook hij is ontroerd door dingen die onopgemerkt blijven door anderen. Hij is iemand die medelijden heeft ‘met te dicht op elkaar geduwde knuffels in de supermarkt’.
De twee bedenken een protestactie tegen het pretpark en de gemaakte schoonheid ervan. Wanneer die actie faalt, vertrekt de Bietenkoningin om haar vader te vinden. Hij was teruggekeerd naar New York om zijn grote geliefde te zoeken, die hij verloren heeft bij de aanslagen op het World Trade Center.
Fantasie zonder grenzen
Doorheen het verhaal leer je de personages beter kennen en ontrafel je de betekenis van het Perenlied. In fantasierijke, bijna filmische scènes wordt de lezer meegetrokken door tunnels, schuimspanen en groentekratten in de supermarkt. Vrolijkheid, liefde en erotiek zijn onlosmakelijk verbonden met fruit en kleuren, waar veel naar verwezen wordt. Zo is één hoofdstuk volledig gewijd aan de kleur paars, en over hoe dat ontstaan zou kunnen zijn. Want misschien hebben blauw en rood licht elkaar leren kennen ‘op een cocktailparty voor kleuren georganiseerd in een afgelegen strandtent op de regenboog’.
Ondanks al de sappige passages die in ‘Het Perenlied’ passeren, blijf je een beetje op je honger zitten. Door de exuberante beschrijvingen en de voortdurende herhaling van kleuren slaagt de auteur er niet in de aandacht van de lezer vast te houden. Oomens fantasie kent geen grenzen. Dat zorgt voor een rollercoaster aan beelden waar geen pretpark tegen op kan, maar ook voor sprongen in het verhaal waardoor je je als lezer afvraagt hoe jij, de Bietenkoningin en Gabriel daar terecht gekomen zijn.
Huilend porselein & roze dolfijnen
Toch toont het verhaal dat de wereld magischer kan zijn dan een Disney-film. Het spoort je aan om verder te kijken dan wat voorspelbaar is, en om schoonheid te zien in dingen die we als vanzelfsprekend beschouwen. Dat Oomen al langer dichter is, blijkt uit de omschrijving van iemand die huilt.
Toen had de Bietenkoningin haar zachtjes naar het bed gebracht. Ze deed het onwennig, voetje voor voetje, en Helen hing hulpeloos, zo oud en jong en lang en breekbaar tegelijk, in haar armen. Het was alsof er porselein huilde. Wat kun je dan anders doen dan het neerleggen op een kussen, het voorzichtig met één vinger aaien en voor de rest stil zijn en luisteren naar het getik van de tranen op het dunne keramiek?
Het boek kan daarom het best vergeleken worden met de roze dolfijn waarnaar de Bietenkoningin op zoek is: zeldzaam in zijn soort, maar tegelijkertijd surrealistisch en niet voor iedereen weggelegd. Hoewel ‘Het Perenlied’ qua verloop soms hapert, levert Joost Oomen al bij al een poëtisch debuut af.