Rijnevelds virtuositeit bevestigd in ‘Mijn lieve gunsteling’

Rijnevelds virtuositeit bevestigd in ‘Mijn lieve gunsteling’

Marieke Lucas Rijneveld, ‘Mijn lieve gunsteling’ 5 out of 5 stars

Stop alle klokken. Onlangs verscheen Marieke Lucas Rijnevelds tweede roman. Met ‘Mijn lieve gunsteling’ neemt ze ons mee naar een boerendorpje in de zomer van 2005. Er ontluiken gevoelens, er voltrekken zich drama’s, en dat alles achter een streng gelovige façade. Dat de dingen wringen, weet Rijneveld met onberispelijke taal te beitelen in een meer dan geslaagde ‘moeilijke tweede’. Geen sinecure na het overweldigende succes van haar debuut ‘De avond is ongemak’.

Hitler in de meisjeskamer

‘Mijn lieve gunsteling’, ‘Mijn kleine praaldier’, ‘Mijn mooie Putto’… Het zijn maar een paar van de koosnaampjes waarmee de 49-jarige verteller zijn lyrisch object – een meisje van veertien! – aanspreekt. We lezen de bekentenis van een veearts, die zich moet verdedigen tegen magistraten, maar voortdurend het tienermeisje aanspreekt waarnaar hij verlangt. Echo’s uit Nabokovs klassieker ‘Lolita’ zijn dan ook nooit ver weg. Niet zelden gebruikt hij metaforen om zijn lust mee te verklaren. Deze put hij uit de kleurrijke wereld van de diergeneeskunde. De man leert namelijk de dochter van een van zijn vaste klanten kennen, een boer bij wie hij de runderen op ziektes komt controleren. Het is geen verrassing dat verwondering en afkeer meer dan 250 pagina’s lang hand in hand huppelen.

Haar naam kom je nooit te weten, haar aliassen des te meer. Ze is de vogel, de otter, De Kikker, Leda, het godje Putto. In de zomer van 2001 vloog ze in haar verbeelding naar New York en haalde ze per ongeluk het WTC neer. Eros en Thanatos hebben hun tenten opgeslagen in haar volle jonge hoofd. Ze schemert tussen jongen en meisje, hunkerend naar een geweitje. Ook de naam van de veearts, de Humbert Humbert in dit verhaal, krijgen we niet mee. Al is hij wel ‘haar Kurt’ – zo kijkt ze net zo hard naar hem op als naar de frontman van Nirvana.

De verteller is zich bewust van het wespennest waarin hij zich begeeft, van de ‘verschrikkelijke monsterlijke verlangens’ waarmee hij worstelt. In zijn avances voelt hij zich ‘zowel het ongedierte […] als de bestrijdingsdienst’. Daarnaast heeft hij nog andere demonen te bekampen: zowel uit zijn jeugd als veel recentere. Daarmee is hij een vette kluif voor Sigmund Freud, een van de ingebeelde invités in de meisjeskamer van de gunsteling, naast Adolf Hitler. Er is de nachtmerrie over een reusachtig kuiken, en die over zijn moeder die van een kalf bevalt. Grimmige beelden die niet zouden misstaan in een film van David Lynch.

Dreigkoffertjes en goedmaakpannekoeken

Rijnevelds gevleugelde taal is zo trefzeker dat je als lezer meer dan eens een ongemakkelijk gevoel krijgt, nog meer door de manier waarop iets wordt verwoord dan door wat er wordt gezegd. Zo is er de misselijkmakende genegenheid in het zinnetje: ‘Het is geweientijd’. En hoe prachtig en pervers tegelijk is de zin: ‘je was mijn landkaart en ik wist precies waar ik heen wilde’. De woorden stromen in deze roman. In de uitzonderlijk lange zinnen accelereren komma’s in plaats van punten het lezen, terwijl zo’n poëtische taal net naar trage ogen snakt. Een al te lang verblijf in The Village blijkt verstikkend voor de nietsvermoedende lezer, maar de verdomd verslavende taal zorgt ervoor dat je je verblijf verlengt. Laat ons het maar gewoon zeggen: dit is een meesterwerk.

Welkom in de schizofrene wereld van dreigkoffertjes en goedmaakpannekoeken, ‘schattige neologismen’ die de barsten in de fatsoenfaçade van een protestantse gemeenschap moeten verhullen. De torens van The Village wankelen op hun fundamenten. Geen enkele zekerheid blijft overeind, behalve dan dat de verschrikkelijke wederzijdse fascinatie en verboden liefde tussen de veearts en zijn lieve gunsteling niemand onberoerd zal laten.


Related Images: