Is Harry Mulisch, de wondergrijsaard, wel echt dood?

Is Harry Mulisch, de wondergrijsaard, wel echt dood?

Onno Blom, ‘De wondergrijsaard. Portret van Harry Mulisch’ 3 out of 5 stars

Was Harry Mulisch (1927-2010) een wonderkind? Een soort literaire god? De grootste schrijver van zijn generatie? In ‘De wondergrijsaard. Portret van Harry Mulisch’ gaat Onno Blom in een afgeborsteld portret op zoek naar de soms kwetsbare mens achter de beroemde schrijver van een indrukwekkend oeuvre.

Toen Mulisch in 1952 debuteerde met ‘Archibald Strohalm’, prees de gezaghebbende Nederlandse criticus en dichter Jan Greshoff (1888-1971) de roman bijna de hemel in. Hij had zelfs de duidelijk overbodige bladzijden niet willen missen. Woorden vol lof, die de auteur in dank aanvaardde in een brief aan Greshoff, echter niet zonder erop te wijzen dat de mislukte passages in zijn debuut even functioneel zijn als de geslaagde.

Ironische literaire god

Mulisch was namelijk gezegend door de literaire goden. Hij weigerde dan ook pertinent zijn generatiegenoten te lezen, omdat hij zijn werk nu eenmaal verheven vond boven hun productie. Reve en Hermans? Mulisch wenste vergeleken te worden met Thomas Mann. Een vorm van zelfoverschatting die door degenen die hem van nabij kenden als je reinste ironie werd afgedaan.

Hadden zijn twee collega’s met ‘De avonden’ (1947) en ‘De donkere kamer van Damokles’ (1958) trouwens hun belangrijkste werk niet al lang achter de rug? Mulisch zelf wachtte tot zijn vijfenzestigste om de literaire wereld met verstomming te slaan, met ‘De ontdekking van de hemel’. De ontstaansgeschiedenis van dat magnum opus wordt hier door Onno Blom minutieus ontrafeld.

Ander werk als ‘De aanslag’ of ‘Siegfried’ behandelt hij op dezelfde precieze manier. Blom ging niet over één nacht ijs. Bij het laatste werk is het bijvoorbeeld interessant om te vernemen dat de auteur zichzelf voor ogen hield om het personage Rudolf Herter te creëren. Al was het maar om te laten zien hoe een Europees schrijver opereerde in de dagen van de globalisering.

‘”Daarna niets meer.” Zo luidde de slotzin van “Siegfried” waarin Rudolf Herter de strijd aangaat met Hitler, het absolute kwaad – en die strijd met de dood moet bekopen. Bezat die slotzin voorspellende kracht?’

De Herenclub en de heer zelf

Behalve bij Mulisch’ boeken wordt er ook uitgebreid stilgestaan bij De Herenclub, een select gezelschap met Cees Nooteboom, Henk Hofland, Hans van Mierlo en anderen. Maar de boeiendste passages zijn gewijd aan de kwetsbare man die zich achter het harde pantser van de ijdele schrijver verbergt.

Hoe hij bijvoorbeeld een blind vertrouwen heeft in zijn arts en vertrouwensman Julius Roos, die altijd in de buurt is als hij twee keer kanker overwint. Of hoe hij zijn vreugde niet op kan als hij op zijn vijfenzestigste vader wordt van Menzo, zijn zoon.

Ook al is ‘De wondergrijsaard’ geen biografie, Onno Blom heeft met dit ‘Portret van Harry Mulisch’ een zorgvuldig opgebouwd en gedocumenteerd werkstuk afgeleverd. Een boek dat bijwijlen de indruk wekt dat de schrijver, die geregeld over de dood filosofeerde, een beetje onsterfelijk is geworden. Die slotzin uit ‘Siegried’ had misschien inderdaad voorspellende kracht.

Naast dit portret verscheen op Mulisch’ tiende sterfdag nog een ander boek: een ruime selectie aforismen uit zijn werk. Kitty Saal en Johan Kuiper hadden dan dan ook geen betere titel voor kunnen verzinnen dan: ‘Ik kan niet dood zijn’.


Related Images: