Frederik Willem Daem lost verwachtingen niet in met zijn tweede boek
Frederik Willem Daem, ‘Tekens van leven’
Na zijn verhalenbundel ‘Zelfs de vogels vallen’, goed voor de Debuutprijs 2016, pakt Frederik Willem Daem (1988) nu uit met ‘Tekens van leven’. Een roman die zich grotendeels afspeelt in De Kauw, het favoriete café van Andreas, het hoofdpersonage.
Er wordt aan de toog van De Kauw, waar vaak wordt gepoold, over van alles gepraat. Het weer, de prijs van de benzine, wat de sossen allemaal uitkramen, enzovoort. Kroegdame Patricia, voor bepaalde gasten een begeerlijke prooi, moet het allemaal aanhoren. Andreas behoort er, samen met opmerkelijke figuren als Spinne en Visse, tot de vaste kliek. Zijn relatie met Hertje, goed voor een stevige erotische openingsscène in het boek, kwakkelt al geruime tijd.
Een gegeven dat Daem aangrijpt om hem in een behoorlijk aantal korte hoofdstukken zijn doen en laten als reclameman te beschrijven. Hij gaat onder andere vreemd met een collega, of een Mexicaanse schone zorgt er via een webcam voor dat hij zijn seksuele lusten kan botvieren. Allemaal goed voor vlot geschreven fragmenten die fel contrasteren met de oeverloze, vaak vervelende gesprekken die in De Kauw worden gevoerd. Nee, Daem hoort kennelijk niet thuis in het rijtje van Simon Carmiggelt, J.M.H. Berckmans en Charles Bukowski die het kroegleven met meesterlijke pen wisten te schetsen. Toch heeft hij af en toe de juiste toon te pakken, zoals wanneer hij Andreas en Hertje met elkaar kennis laat maken.
‘Om zichzelf een houding te geven goot Andreas zijn beker nog eens vol met rum en cola light. Hij had gevraagd of zij ook nog wat wilde, maar voorlopig was ze van drank voorzien. De sfeer werd enkel ongemakkelijker en het was onduidelijk hoe ze dit gesprek dienden af te ronden opdat ze het later weer konden oppikken.’
Minder geslaagd is dan weer de switch van een steppelandschap, waar een vliegtuig na een zelfmoordaanslag van een Tsjetsjeense terroriste is geëxplodeerd, naar het dakappartement 2500 kilometer verder in het westen.
‘Op het platte dak van een appartementsgebouw werd vreselijk hard gesleurd: tongen wrongen onder en boven elkaar, worstelden met kiezen en tandvlees, likten vullingen en verhemelte. De neurotransmitters gierden door hun lijf en het was in de vroege uurtjes dat ze samen onbewust een vergelijkbare aanslag beraamden.’
Hoewel hij bijzonder lang aan zijn debuutroman – alvast goed voor ruime aandacht in De Morgen en De Standaard – heeft geschreven en geschrapt, beantwoordt Frederik Willem Daem niet aan de gestelde verwachtingen. ‘Tekens van leven’ heeft iets van een te grote puzzel waarvan de stukjes maar niet in elkaar willen passen.