Cognetti over twee eenzelvige broers
Paolo Cognetti, ‘Beneden in het dal’
Bergen, bomen en een snel stromende rivier. Ze vormen het decorum waarin Paolo Cognetti (Milaan, 1978) dit keer enkele eenzelvige personages opvoert. De Italiaanse schrijver profileert zich met ‘Beneden in het dal’ alweer als een meesterlijk verteller die uitmunt in subtiliteit.
Twee broers halen herinneringen op
Sinds zijn onverbiddelijke bestseller ‘De acht bergen’, waarmee hij miljoenen lezers veroverde, claimt Cognetti berg en dal als setting. Hoe ruw het landschap ook is, hij is geen schrijver die opschept, veeleer een meester in het kleine dat zich vertaalt in een meticuleus taalgebruik. Elke roman van zijn hand heeft iets van een ingenieus raderwerk dat handig in elkaar is geknutseld. ‘Beneden in het dal’ zou er luidens een nawoord van de schrijver niet gekomen zijn zonder Nebraska van Bruce Springsteen.Tien songs die hij op een moment van genade schreef. Net zoals het Cognetti overkwam: dit boek moest gewoon geschreven worden.
Wie ‘Het geluk van de wolf’ ooit las herkent meteen Fontana Fredda, het bergdorpje waar Luigi Balma vandaan komt. Alsook het mooie dal van de Valsesia, een oord waar minderheden en vervolgden zich ophouden. Een gedroomde uitvalsbasis voor een verhaal vol intriges.
Het begin is alvast opmerkelijk: een woeste reu doodt de ene hond na de andere. Dat zorgt voor opschudding en geanimeerde gesprekken in het kleine dorp. Is de dader een wolf, een dolle hond, of een mens? Luigi Balma, een bosopzichter, kan dus maar beter op zoek gaat naar de potentiële dader. Een geslaagde introductie om tot de kern van het verhaal te komen. Twee broers die na de dood van hun vader – hij schoot zich voor de kop – samenkomen om de erfenis te regelen. Al die tijd verbleef Alfredo, de broer van Luigi, in Canada. Hij probeerde er na een misdrijf een nieuw bestaan op te bouwen.
‘Kijk hem nou, dacht Luigi: op zijn twaalfde hoedde hij geiten in Fontana Fredda, op zijn zevenentwintigste zat hij voor zware mishandeling in de gevangenis en op zijn vijfendertigste rijdt hij in vrachtwagens op en neer langs de Canadese kust.’
Geen rooskleurige toekomst in Fontana Fredda
Twee broers, twee totaal verschillende karakters. Zonder moeder, zijn ze aan de zijde van hun vader Grato opgegroeid. Naar aloude traditie plantte hij voor beiden een boom. Een spar voor Alfredo, een oersterke boom die alles trotseert. Voor Luigi een lariks die wuift in de wind en hoog naar de hemel reikt. Na de dood van vader Grato wil Luig samen met zijn zwangere vrouw Elisabetta naar het ouderlijke huis – op 1800 meter hoogte – in Fontana Fredda verhuizen. Een plek waar Afredo geen te beste herinneringen aan bewaard heeft.
‘Pa was net zo: de mensen trokken weg uit Fontana Fredda en hij was degene die in de steek werd gelaten, zijn hart was deels vergrendeld en verkild, onkruid woekerde op de braakliggende velden van zijn geest.’
Uitgerekend op die voor hen idyllische plaats hopen Luigi en Elisabetta gelukkige dagen te beleven. Tot een notarisbezoek om de verdeling van het ouderlijk huis te regelen komt het niet, want de demonen bij Alfredo slaan weer toe. Bovendien zijn er concrete plannen om vlakbij de woning een skipiste aan te leggen. Een project waarbij – kan het nog erger? – Luigi als bosopziener bij betrokken is.
’Tja, zei ik, de piste en de skilift beslaan tien hectare bos. Als je uitgaat van vijfhonderd bomen per hectare dan kom je op vijfduizend. We moeten eerdaags naar boven om ze te hameren. Hameren? Ja, we markeren ze met verf. En dan komen ze ze in de lente omhakken.’
‘Beneden in het dal’ is, ondanks enkele wrange passages, veeleer een nostalgisch dan een zwaarmoedig boek. De door Paolo Cognetti opgebouwde mozaïek-structuur, en een wisselend vertelperspectief zorgen ervoor dat je als lezer voortdurend in de ban wordt gehouden.