‘Max, Mischa & het Tet-offensief’ is een klein epos en een grote ode
Johan Harstad, ‘Max, Mischa & het Tet-offensief’
Max is een gevierd theaterregisseur. Hij is op tour doorheen de VS met zijn meest recente, volledig uitverkochte productie. Op het eerste gezicht gaat het dus goed met Max. Maar, of wat had je gedacht, dat is slechts schijn. Hij heeft namelijk een knoert van een identiteitscrisis en dat gaat gepaard met het nodige gezucht en geklaag. Max overstijgt helaas ook de artistieke clichés niet. Steeds gekleed in het zwart? Check! Getormenteerd wereldbeeld? Check! Worstelend met zichzelf? Dubbelcheck! Om maar te zeggen: we vinden Max niet zo’n aangenaam mannetje.
Gelukkig is Johan Harstad, bij monde van Max, wel een goed verteller. Wat zeggen we: een geweldig verteller en dat mag ook wel als je beslist meer dan twaalfhonderd pagina’s aan het leven van een niet zo’n aangenaam hoofdpersonage en bij uitbreiding aan dat van zijn geliefde Mischa, zijn beste vriend Mordecai en zijn oom Owen te wijden. Is Max bij aanvang van het boek niet meer dan een cliché, zijn leven en dat van zijn vrienden, is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Migreren uit Noorwegen, zwem- en theaterclubs op school, vriendschap, liefde, succes, jazz, de Vietnamoorlog, orkanen, kunst, theater, acteren, zwemmen, het zijn maar enkele van de onderwerpen die Harstad aansnijdt in zijn magnum opus.
Het boek begint met Max’ klaagzang en tijdens die eerste zeventig pagina’s maak je kennis met de zeurende Max. Dat is even doorzetten maar eens je je doorheen die eerste pagina’s geworsteld hebt, ontpopt het boek zich plots tot een wervelende parabel. In se is het een klassiek (nu ja) coming of age verhaal maar de uitwerking is dusdanig spectaculair en goed verwoord dat we vanaf dan alleen maar in superlatieven over het boek kunnen spreken.
Het leven van Max is op zich al niet onaardig: de oceaan oversteken vanuit Noorwegen en je plaats zoeken in een land dat je enkel kent van TV; dat zorgt voor genoeg spankracht. Maar vreemd genoeg zijn het vooral de levens van Mordecai en Owen die nog het meeste tot de verbeelding spreken en het boek van de nodige kruiding voorzien.
Het boek gaat over hoe outsiders (want dat zijn ze alle vier) in de ‘reguliere’ wereld stand houden. Alle hoofdpersonages staan, al dan niet bewust, buiten die wereld en zoeken er hun plaats. Dat zorgt voor de nodige wrijving en dramatische spanningskracht.
Zoals eerder gezegd is Harstad een rasverteller en als geen ander beheerst hij de kunst van de opbouw. Regelmatig verandert hij van perspectief en stem, waarbij vooral het verhaal rond Owen meesterlijk is opgebouwd. Tevens is de schrijver een tovenaar met woorden. Op elke pagina staat wel een zin om in te lijsten. Harstad is koning van de lange zin. Meanderend kronkelt zo’n zin zich dan over meer dan één pagina, beschrijvend, vertellend, maar steeds spot on. Het is duimen en vingers aflikken en als lezer geniet je van elke fijne vondst, elke beschrijving.
Harstad schreef een nieuwe moderne klassieker die in geen enkele boekenkast misstaat. Wereldwijd is het een fenomeen met bijna alleen maar maximale scores. Ook wij schuwen de superlatieven niet maar willen toch ietwat nuanceren. Het is een fantastisch boek, dat geven we met graagte toe, maar de Max die over het nu vertelt is al bij al een kleurloos figuur en staat wat haaks op de ongebreidelde fantasie van de schrijver. Maar als je daar even een abstractie van kan maken: wat een panache, wat een durf, wat een orkaan aan verhalen. Ondanks die saaie Max!
Originele titel: Max, Mischa & Tetoffensiven
Vertaler: Edith Koenders, Paula Stevens