‘Een klein leven’ van Yanagihara gaat voorbij het draaglijke
Hanya Yanagihara, ‘Een klein leven’
Er zijn zo van die boeken waar je niet omheen kunt, van die kleppers die de gemoederen hoog doen oplopen en lezers in twee kampen verdelen. ‘Een klein leven’ van Hanya Yanagihara is zo’n roman. 750 bladzijden die genadeloos op je inkerven en je uitgewrongen achterlaten of die je net mateloos irriteren en onverschillig laten, een tussenweg is er niet.
‘Een klein leven’ opent in een kleine setting: vier studievrienden in een spotgoedkoop Thais restaurant in New York. Allen staan ze aan het begin van een veelbelovende carrière, Willem als acteur, Malcolm als architect, JB als kunstenaar en Jude als advocaat. Al snel wordt duidelijk dat de teruggetrokken en enigmatische Jude de spilfiguur van de vriendschap vormt. Naarmate de decennia verstrijken, blijkt meer en meer hoe sterk hij fysiek en mentaal getekend is door een verleden van mishandeling en misbruik. De duisternis is er, hoe hard zijn vrienden ook hun best doen om zijn pijn te verlichten.
Yanagihara wil onderzoeken wat een lezer kan accepteren, hoeveel leed hij kan verdragen. Daarvoor kiest ze bewust voor overdrijving, of zoals ze het zelf zegt in een interview met The Guardian: “I wanted everything turned up a little too high.” En dat ‘everything’ is letterlijk. De invulling van vriendschap grenst aan een sprookjesachtige eenheid, liefde houdt een verregaande graad van zelfopoffering in, alle studievrienden realiseren de American dream, het leven van Jude is zo’n groteske aaneenschakeling van trauma’s dat je het boek vol afgrijzen wil wegleggen. En toch lees je verder.
Dat komt voornamelijk door het scherpe psychologische inzicht van Yanagihara en de mildheid waarmee ze kleine menselijke gebreken blootlegt. ‘Een klein leven’ covert een periode van meer dan 30 jaar. Yanagihara geeft je zo ruimschoots de tijd om haar personages te leren kennen en onderwerpt elk van hen aan strenge zelfonderzoeken. De vrienden worstelen met afgunst, het onvermogen om iemand te vergeven, schuldgevoelens. Jude, Malcolm, JB, ze hebben allemaal hun gebreken, maar de liefde waarmee Yanagihara hun gevoelens weergeeft, doordrenkt de bladzijden.
Als er één personage vrij lijkt te zijn van gebreken, is dat Willem wel. Samen met Judes dokter Andy vormt hij een onvoorwaardelijk vangnet voor Jude, of probeert dat althans. Want hier komt Yanagihara tot haar centrale vraag: “Het was een geniepige paradox: hoe kun je iemand helpen die niet geholpen wil worden, terwijl je beseft dat je geen echte vriend bent als je niét probeert te helpen?” Tegen ons optimistische geloof in vooruitgang in, tegen de gedachte in dat je beter kan worden als je maar genoeg probeert, plaatst Yanagihara een mens die niet lijkt te kunnen helen, hoe hard hij ook blijft vechten. Jude slaagt er niet in om zijn destructieve gedachten om te buigen en blijft ondanks de vriendschap, ondanks de liefde, ondanks zijn professionele succes, geloven wat hem als kind geleerd is: dat hij walgelijk is en zijn pijn verdient.
Zijn vervormde stem wordt gecompenseerd door het perspectief van Willem en Harold, zijn mentor die hem als dertigjarige adopteert. Via hen vraagt Yanagihara dat je Jude niet gelooft, dat je hem als een volwaardig mens ziet en net als zijn vrienden voorbij de beschadigingen kijkt. Ze vraagt om te luisteren naar Judes verhaal, hoe wreed het ook is, en om een bodemloze empathie aan de dag te leggen. Wie die voorwaarden accepteert, vindt in ‘Een klein leven’ een genadeloos en tegelijk integer boek, een ode aan vriendschap en een les in compassie, een roman die je maar al te gemakkelijk in je hart sluit.
Vertalers: Josephine Ruitenberg, Kitty Pouwels