James Joyce op wandel in Oostende
Koen Peeters, ‘Georges’
Een volkse vrouw die praat met een priester-astronoom. Een postbeambte die James Joyce ontmoet en een kunstenaar in gezelschap van Stalin. Kan dit allemaal? Koen Peeters (1959) schrijft er uitvoerig over in ‘Georges’, zijn nieuwe roman.
Het heeft er de schijn van dat sinds ‘De mensengenezer’ (2017) en ‘De minzamen’ (2021) Oostende Peeters niet meer loslaat. Na ‘Kamer in Oostende’ waar hij met oog voor historisch perspectief schrijft over James Ensor en Léon Spilliaert, en Joseph Roth. Laatstgenoemde verbleef er een tijdlang, net als andere gerenommeerde kunstenaars en schrijvers die elders aan de Belgische kust resideerden.
Een postbeambte en een beroemd schrijver
Ook James Joyce zocht anno 1928, nadat hij ‘Ulysses’ had voltooid, Oostende op om er met zijn gezin een korte vakantie door te brengen. Een voor Peeters gedroomde setting om er de beroemde Ier, samen met postbeambte Georges Vermeire – de naamgever van het boek – op te voeren.
Dat roman op de cover van het boek staat gedrukt biedt hem de mogelijkheid fictie en realiteit te mixen tot een aantrekkelijk geheel, waarbij de auteur ook nu en dan aan het raam komt piepen. Zo onthult hij dat Vermeire de grootvader van zijn vrouw was. Of de man in kwestie ooit een letter van James Joyce heeft gelezen valt sterk te betwijfelen. Toch heeft de schrijver, die over de dijk flaneert en geniet van hoe mannen naar zijn vrouw Nora loeren, een niet te wissen indruk op Georges nagelaten.
‘En de postman zelf? Vaak dacht Georges terug aan de beroemde schrijver. Zo’n drukke, vrolijke man, onbekommerd en ongebonden. Heel de tijd zingen. De gedachte aan hem verschafte ook Georges een lichtheid. Men kan blijkbaar leven zonder land of streek, en toch thuisblijven, en het moet zelfs mogelijk zijn om de oorlog te vergeten.’
Drie mannen aan het front
Georges, een naam met varianten als Joris, Giorgio of George, is het sleutelwoord. Daar draait alles om in de montagekamer van Koen Peeters die alles met elkaar wonderbaarlijk weet te verbinden. Georges Lemaître, de illustere voorvader van de bigbangtheorie, is de tweede in het rijtje. De priester-astronoom, die in het centrum van Leuven woont, zoekt er geregeld de rust op in het stadspark. Op een dag ontmoet hij er een zekere Paula die er op wandel is met haar pas geboren zoontje Jan. Beiden raken aan de praat.
‘Sinds hij haar ontmoette, zijn er beelden die onrustig aan hem verschijnen. Het zijn herinneringen van lang geleden. De beelden zijn, beseft hij, al vanaf hun eerste ontmoeting aanwezig in hun gesprekken.’
Waarna Peeters handig de puzzelstukjes bij elkaar legt. Georges Lemaître, Georges Vermeire alsook Jef-alias-Georges Otten, zijn grootvader, vertoefden samen aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog. Een vorm van magisch-realisme in de beste traditie.
Stalin konkelfoest in steegjes
En dan reist hij twee keer naar Tbilisi, de hoofdstad van Georgië. Eerst om er zijn aloude vriend Joris te gaan opzoeken. Een vroegere studiegenoot die zo in de ban was van Paustovski en andere Russische auteurs dat hij uiteindelijk naar Georgië is verkast.
‘Wij wisten niet eens waarnaartoe hij vertrok. Eigenlijk had niemand echt goed naar hem geluisterd. Hij had gezinspeeld op Atlanta, hoofdstad van het Amerikaanse Georgia, waar je met gokken bakken geld kunt verdienen. Of was het Georgië onder de Kaukasus? Joris kwam niet terug.’
Dat Joris liever niet over Stalin praat is voor Peeters de directe aanleiding om naar Georgië terug te keren. Bedoeling is om er de opgang van de dictator in beeld te brengen via de kunstenaar Nikolai Pirosmanashvili, met als hoogtepunt een ontmoeting tussen beiden.
‘Koba spreekt nu de hele tijd over de partij en de revolutie, organiseert arbeidersbijeenkomsten en stakingen. Tegelijk perst hij mensen en bedrijven af. Hij konkelfoest in de steegjes. Ongezien geeft hij papiertjes door en ontvangt in ruil daarvoor geldsommen.’
Met ‘Georges’ heeft Koen Peeters een origineel bedacht literair project afgeleverd. Andermaal profileert hij zich als een rationeel verteller bij wie een bepaalde dosis empathie nooit ver uit de buurt is. Zelden zo’n rustig kabbelende roman, bevolkt door levensechte personages, gelezen.