Waarom ‘De gelukzalige jaren van tucht’ een unieke leeservaring is
Fleur Jaeggy, ‘De gelukzalige jaren van tucht’
In een Zwitserse kostschool voltrekken de dagen van het naamloze hoofdpersonage zich een na een als een langgerekte voorbereiding op het volwassen leven. Wanneer de mysterieuze Frédérique haar intrede maakt in het pensionaat raakt ze echter helemaal in de ban van de ongenaakbare nieuwkomer. Er ontstaat een afstandelijke, maar hartstochtelijke vriendschap tussen de twee meisjes die een grote invloed zal hebben op de rest van hun leven.
Spreken is zilver, zwijgen goud
In ‘De gelukzalige jaren van tucht’ beschrijft de Zwitsers-Italiaanse Fleur Jaeggy de gecompliceerde relatie tussen twee jonge meisjes. Hoewel die op het eerste gezicht erg aan de oppervlakte blijft – de twee wandelen naast mekaar, groeten mekaar van ver, wisselen blikken uit –, zit er tegelijk een diepte in hun ‘amitié amoureuse’, zoals de flaptekst het zo mooi beschrijft, die het leven van de hoofdpersoon volledig omkeert.
Vanaf de eerste dag heb ik met haar samen willen zijn, en met haar samen zijn betekende in feite haar ziel in bezit nemen, samenzweren, daarbij op alle anderen neerkijkend.
Wat daarbij het meest opvalt, is hoe gebald en trefzeker de auteur dat onderwerp beschrijft. Als dit boek een vuistdikke roman was geweest, had niemand daarvan opgekeken. In de plaats daarvan legt Jaeggy deze fragiele relatie vast in een boekje dat amper de kaap van de honderd pagina’s haalt en uitblinkt in metaforen die vooral naar zichzelf op zoek lijken. In ‘De gelukzalige jaren van tucht’ speelt het verhaal zich eerder af in dat wat niet gezegd wordt dan in wat wel gezegd wordt.
Geen fastfood
En tussen de regels lezen is in dit geval niet altijd een even makkelijke opgave. De verteller en Frédérique houden niet alleen mekaar op een bewuste afstand, maar ook de lezer. De kilte en berekening die duidelijk in hun relatie zit, laat zich ook voelen in de taal die de verteller gebruikt om haar jeugdjaren te beschrijven. Afgemeten en onaangekondigd volgen indrukken mekaar op.
Daar op de top verkeerde ik in een toestand die je ook de keerzijde van geluk zou kunnen noemen. Er was een eenzaamheid voor nodig, een toestand van roezig en kalm egoïsme, een zoete wraak. […] Later gaat het gevoel verloren. Ik heb die bijzondere sensatie nooit meer ervaren. Elk landschap schiep zijn eigen nis en sloot zich erin op.
Als lezer is het daardoor soms zoeken naar manieren om je dit verhaal eigen te maken. Het ene moment lijk je het hoofdpersonage op de huid te zitten, om het volgende het gevoel te hebben dat je over een totale onbekende zit te lezen. Wie zijn leesvoer graag kant-en-klaar heeft, begint hier beter niet aan. Al willen we je in dat geval er wel op wijzen dat je een unieke en wonderlijke leeservaring mist.
Wanneer je begint aan ‘De gelukzalige jaren van tucht’, lijkt het alsof je eerst een zware fluwelen gordijn aan de kant moet duwen om binnen te stappen. Maar wie zich die moeite getroost, treft een tot de verbeelding sprekende leeswereld aan die nooit meer opnieuw zal langskomen en je even alle tijd en ruimte doet vergeten.