Carel Peeters is uit op controverse

Carel Peeters is uit op controverse

Carel Peeters, ‘Lof van de combinatie’ 4 out of 5 stars

Essayist en criticus Carel Peeters (1944) verstaat de kunst door het combineren van ideeën een inspirerende realiteit te laten ontstaan. In ‘Lof van de combinatie’ brengt hij uiteenlopende schrijvers en denkers als Heraclitus, Nietzsche, Roland Barthes, Hume en anderen onder de aandacht van de lezer.

Brandt Corstius viel voor stijl en niet voor inhoud

Het is alvast een kleurrijk gezelschap dat hij heeft samengebracht. Opvallend hierbij is dat hij de controverse niet schuwt en vooral uit is op tegengestelde ideeën. Bovendien is hij een van die zeldzame essayisten die er telkens in slaagt het gedachtegoed van filosofen, denkers, dichters en schrijvers in een heldere taal te duiden en kritisch te analyseren. Of het nu gaat over Frans Kellendonk, Heinrich Heine, Wislawa Szymborska of David Hume, het maakt weinig voor hem uit. Neem nu de controversiële Hugo Brandt Corstius.

De man die met stilistische brille kritische columns pleegde. Dat stijl voor hem van het allergrootste belang was blijkt uit zijn uitgesproken voorkeur voor Nabokov, Flaubert en Toergenjev. Om die reden, zo stipt Peeters aan, vielen zijn recensies over boeken doorgaans tegen.

‘Hij had er grote moeite mee om op de inhoud van het boek in te gaan. Hij zocht alttijd een uitvlucht om het over andere zaken te hebben. (…) Brandt Corstius ging wel altijd recht op zijn doel af, maar hij was ook iemand die zich leek te verschuilen achter zijn virtuoze omgang met de taal en zijn radicale politieke en polemische standpunten.’

Alessandro Baricco is een draaitol

Wie met stevige argumenten in de hoek wordt geduwd is Alessandro Baricco die in zijn boek ‘The Game’ – een pleidooi voor de digitale revolutie – over zijn eigen enthousiasme struikelt. Hij wordt als een draaitol neergezet. Een ambivalente schrijver die een digitale revolutie, zonder stevige argumenten, als een reactie op de gruwelijke twintigste eeuw omschrijft.

Hoe ernstig kun je hem nemen als hij aan het eind van ‘The Game’ beweert dat er, om te verhinderen dat kunstmatige intelligentie ons verder van onszelf zal voeren, behoefte is aan verdieping. Conclusie: Barrico is meer een demagoog dan een kritisch denker.

Hoe actueel is Menno ter Braak nog?

Dat laatste geldt alleszins niet voor Menno ter Braak wiens brochure ‘Het nationaalsocialisme als rancuneuzer’ (1937) in herinnering wordt gebracht. Ook al is rancune – versus Peeters – inherent aan de democratie, in het nationaalsocialisme is ze een abjecte perversie. Het gaat niet langer meer om een vorm van jaloezie maar het haten van groepen, minderheden en bevolkingsgroepen. Voorts geen eigen mening meer. De media die zich aan de heersende ideologie moeten aanpassen. En de kunsten die niet vrij meer zijn, maar zich laten voorschrijven wat er gemaakt moet worden.

’Nu de antiliberale, populistische en extreemrechtse partijen steeds invloedrijker worden in Europa luiden intellectuelen als Bernard-Henri Lévy de noodklok.’

De papieren oorlog van Erasmus

Van een totaal andere orde is zijn vergelijking tussen twee verschillende heersers als Erasmus en Machiavelli. Het mag een wonderbaarlijk toeval heten dat na de uitvinding van de boekdrukkunst rond 1445 ongeveer tegelijkertijd aan twee belangrijke boeken werd gewerkt. Compleet tegengestelde werken, alsof het over oorlog en vrede ging. ‘De heerser’ van Machiavelli en ‘De opvoeding van de christenvorst’ van Erasmus. Mag men bij Machiavelli alle middelen aanwenden om zijn doel te bereiken, dan houdt Erasmus er een andere theorie op na:

‘De vorst van Erasmus is helemaal geen heerser, hij is een dienaar van zijn volk, waarvan het welzijn voor hem vooropstaat. Erasmus laat hem zelfs de plaatsvervanger van Christus zijn.’

Ofschoon hij tegen oorlog was, toch was Erasmus niet echt zachtmoedig. Met zijn verlichte manier van denken over het geloof veroorzaakte hij, in de optiek van Peeters, een papieren oorlog in Europa.

Het niet in hokjes denken

Over Adriaan Morriên verneemt de lezer dat hij zich verzette tegen het idee van ‘de grote dichter’ met grote gevoelens en grote ideeën. Ook Rudy Kousbroek, die weer onder de aandacht wordt gebracht, wordt uitvoerig doorgelicht. Over zijn lyrische verhouding tot vrouwen staat onder andere te lezen:

‘In de vrolijk-wanhopige wereld van Kousbroek behoorden vrouwen tot de vrolijke kant.  En voor de troostende kant, als genoegdoening voor de wanhoop.’

Van Kousbroek naar het existentialisme van Jean-Paul Sartre naar de utopische zotheid van Thomas More, het is voor Carel Peeters geen onoverkomelijk probleem. Hij plaatst alles in een ruim perspectief. Net zoals Judith Herzberg een hekel heeft aan het begrip identiteit, zo sloopt hij het ‘hokjesdenken’.

‘Lof van de combinatie’ is dan ook een caleidoscopisch werkstuk dat je na lezing naar het werk van de besproken auteurs en denkers doet grijpen. Een niet geringe verdienste.

         

Related Images: