Els Moors gaat met Spinoza naar bed
Els Moors, ‘Mijn nachten met Spinoza’
Els Moors (45), van 2018 tot 2019 Dichter des Vaderlands van België, toont in ‘Mijn nachten met Spinoza’, haar tweede roman na ‘Het verlangen naar een eiland’ (2008) impliciet aan dat een mens een vat vol tegenstrijdigheden is. Of hoe al van drogredenen noodzakelijk zijn om overeind te blijven.
De opbouw van ‘Mijn nachten met Spinoza’ is origineel en doordacht. Aan de hand van 48 affecten – zeg maar gemoedsaandoeningen, zoals begeerte, wellust, afgunst, hoop enzovoort – beschrijft ze openhartig en gedetailleerd allerlei gebeurtenissen en al dan niet toevallige ontmoetingen in haar leven. Zo probeert ze wanhopig afscheid te nemen van H., een Duitse schrijver wiens identiteit ze angstvallig verbergt. Hij is 22 jaar ouder dan haar en getrouwd. Ruim acht jaar zijn ze minnaars geweest; Uiteindelijk besluit H. bij zijn vrouw te blijven wat hem echter niet weerhoudt er een nieuwe minnares op na te houden.
H. als geromantiseerd minnaar
Seks en kortstondige relaties binnen het literaire circuit het is lang geen uitzonderlijk gebeuren. Hoe discreet Moors erover is, zo open en bloot bericht Ilja Leonard Pfeijffer erover in ‘Brieven uit Genua’. In één ervan heeft hij het onder andere over zijn ontmoeting met een zekere Els Moors in Tsjechië. Beiden draaien er ’s avonds in hun hotel zo lang om elkaar heen tot de kamerverdeling in hun voordeel is veranderd. Moors kiest in ‘Mijn nachten met Spinoza’ duidelijk voor een andere aanpak. Ze hangt de mythe die rond H. hangt in stand, zodat de lezer zich een geromantiseerd beeld van hem vormt.
‘Toen ik H. ontmoette, wist ik dat alles anders was. Ik kwam thuis in zijn rijzige lichaam, waarvan ik alleen maar wilde dat het me had kunnen verpletteren.’
Een vadermoord op Spinoza
Nu H. haar heeft verlaten omringt ze zich met mannen met als enige bedoeling haar identiteit als vrouw te bevestigen. De jonge Afrikaan K, die ze in Gent heeft ontmoet staat hiervoor als het ware model.
‘Ik ben niet verliefd op hem, en ik ga niet met hem trouwen, waarschijnlijk toch niet, en dat is het waarover ik me schaam, dat ik zonder die intenties toch met hem wilde slapen, en het opnieuw wil doen, en met anderen ook.’
Bij alles wat ze schrijft is Spinoza altijd in de buurt, zelfs als ze zeurt over het einde van de zomer. Telkens weer is er dat vermanende vingertje. De filosoof die er haar, in niet mis te verstane woorden op wijst dat de mens klein is en slachtoffer van zijn begeerten en dat de liefde niet eeuwig duurt. Het drijft haar tot een zekere waanzin, zodat er niets anders opzit dan een rituele vadermoord op hem te plegen.
Ook al wordt ‘Mijn nachten met Spinoza’ als een roman aangekondigd het is eigenlijk een dagboek waarin ze meticuleus haar amoureuze avonturen en alles wat haar overkomen is beschrijft. Een boek van een door een liefdesbreuk gekwetste vrouw, die in therapie gaat en tegelijk schaamteloos het leed van zich af probeert te schrijven. Het resultaat is proza dat je af en toe naar adem doet happen.