Edward Saïds’ Oriëntalisme doet de blik inwaarts keren
Edward Saïd, ‘Oriëntalisme’
Baanbrekend en revolutionair, zo werd gezegd over Edwards W. Saïds’ ‘Oriëntalisme’ (1978). De Palestijns-Amerikaanse literatuurwetenschapper raakte een erg gevoelige snaar. Want, zo betoogde hij, het zichzelf superieur achtende Westen moest eindelijk maar eens inzien dat het doorheen de hele geschiedenis de hele Oriënt ruimschoots onrecht aandeed door het als minderwaardig te beschouwen. Bewijsmateriaal daarvoor vond Saïd in de literatuur (Goethe, Flaubert…), in de wetenschap en ook in de kunst.
‘Oriëntalisme’ bleef zeker niet zonder kritiek. Dat bleek onder meer uit Bernard Lewis’ ‘The Question Of Oriëntalism’. Saïd werd onder meer beticht van generalisaties en historische onjuistheden. Desalniettemin werd Oriëntalisme (met als oorspronkelijke subtitel ‘Western conceptions of the Oriënt’) een wereldwijde bestseller; een standaardwerk met blijvende waarde voor eenieder met enige interesse in deze intrigerende, maar bovenal erg complexe materie. Niet enkel deed Saïd (1935-2003) het begrip ‘oriëntalisme’ ontstaan, ook en vooral veranderde hij de wereld door een heel andere blik en andersoortig denken aan te bieden dat ook vandaag, anno 2022, meer dan overeind blijft.
Valse denkbeelden
Anno 2022 blijft ‘Oriëntalisme’ prikkelend leesvoer voor wie echt iets van de wereld wil begrijpen. Dat betoogt ook de Turks-Nederlandse antropoloog, academicus en auteur Sinan Cinkaya die het voorwoord bij deze nieuwe, opgefriste heruitgave via Atheneum schreef: ‘het was alsof Saïd me de woorden ontnam en alles al gezegd werd’, schrijft hij.
Saïds’ betrachting in ‘Oriëntalisme’ bestond er onder meer in om inzichtelijk te maken dat de steevast aangehouden opdeling tussen West en Oost, net als de halsstarrig opduikende, valse, imaginaire denkbeelden rond ‘de Arabier’ resoluut geweigerd dienden te worden. Vanuit zijn eigen ervaring en leefwereld – Saïd werd geboren in het Egyptische Caïro, trok met familie naar Libanon, volgde lessen onder het Britse regime en trok nadien naar het Amerikaanse vasteland waar hij aan verschillende universiteiten literatuurwetenschap doceerde, bouwde hij in eerste instantie voort op het werk dat hij verrichtte rond een van zijn grootste literaire invloeden, met name Joseph Conrad. En dan meer specifiek diens klassieker ‘Heart Of Darkness’, die later van onschatbare invloed zou zijn op het werk van schrijvers zoals J.M. Coetzee en vele anderen.
Worsteling met identiteit
Aan de basis lag Saïds’ worsteling met identiteit. Hij voelde zich naar eigen zeggen een vreemde, nergens bij horend. ‘Ontheemd’, zoals hij later in zijn eigen memoires zou gaan vastleggen. Veelzeggend is dat hij identiteit niet als een onwrikbaar enkelvoud zag. Een individu met, zoals Cinkaya in zijn overigens eveneens erg aanbevelenswaardige en prijswinnende boek stelt, ‘ontelbare identiteiten’.
Saïd bouwde voort op het spoor van het onderzoek naar Conrad en stelde bij aankomst in de Verenigde Staten verschillende overeenkomsten vast tussen de Britse koloniale overheersing en de ingenomen, bol van vooroordelen staande en ronduit clichématige manier waarop de Verenigde Staten het Midden-Oosten louter vanuit erg karikaturale beelden en tegenstellingen leek te begrijpen. Saïd beschrijft verschillende elementen. Er is het ‘old school oriëntalisme’, waarin vooral de (her)ontdekking van Egypte centraal stond. Daarnaast was er het hegemonische, valse denkbeeld dat het Oosten onmachtig was om zichzelf te kunnen representeren. Bovendien stelde Saïd, onder impuls van het invloedrijke werk van filosoof Michel Foucault, een oriëntalistisch discours vast.
De blik inwaarts
Het recent heruitgegeven ‘Oriëntalisme’ stimuleert volop de blik inwaarts. Niet enkel bevraagt het de eigen blik op de wereld, de eigen denkbeelden in het bijzonder. Bovendien stelt Saïd in een trek door talloze vanzelfsprekendheden rond de bijzonder complexe verhouding tussen Oost en West in vraag.
De kritiek op ‘Oriëntalisme’ zou de aan chronische leukemie gestorven Edward W. Saïd (1995-2003) naderhand gaan verwerken in ‘Culture And Imperialism’ (1993). ‘Oriëntalisme’ blijkt echter een van die grootse, tijdloze boeken die het denken waarlijk ten gronde veranderden. De mechanismen die Saïd destijds erin beschreef, blijven ook nu nog van belang om de complexe verhoudingen in een sterk geglobaliseerde wereld te kunnen begrijpen. De invloed van dit boek reikt dan ook onnoembaar verder dan het louter academische, de postkoloniale theorie of culturele studies. Kijk maar naar beeldvorming van de relatie tussen Oost en West in kranten, tijdschriften, cultuur en media/muziek, film en literatuur, waar het belang van Saïds’ werk overduidelijk is. ‘Oriëntalisme’ is een monumentaal werk dat heel wat inspanning en tijd van de lezer vergt, al is de meerwaarde ervan onmiskenbaar te noemen.