Moderne oermannen maken een hoop kabaal voor eigen vermaak bij Wildeman
Project Wildeman, ‘WIJ’
In het kader van Over het IJ Festival bezoeken we de voorstelling ‘Wij’ van Project Wildeman. Na een korte wandeling over het NDSM-terrein komen we aan bij een futuristisch ogend glazen gebouw. Op het eerste gezicht een verrassende locatie om als publiek uitgenodigd te worden om ‘deel te nemen aan een zintuigelijk ritueel dat de oerkrachten vrij laat komen […] met bezwerende poëzie en woeste rondedansen’.
In een poging om het moderne gebouw toch een enigszins ‘tribale touch’ te geven, zijn langs de trappen waarmee we naar de ruimte worden geleid repen grove jute opgehangen. Bij zoveel architectonisch geweld roepen de schaars aangebrachte details eerder de associatie op met een lullig ‘opgeleukte’ entree van een Afrikaans themafeest. We schorten ons oordeel nog even op, maar hopen niet dat de ontvangst maatgevend is voor wat ons te wachten staat.
Met ritmisch geroffel worden we onthaald door vier gemaskerde mannen. Gekleed in donkere gewaden, dierenvachten en getooid met horens of lederen hoofddeksels, doen ze aan als ware ‘Wildemannen’. Al snel worden de kostuums afgeworpen en komen de in moderne maatpakken geklede performers tevoorschijn. Met hun woeste baarden, rituele gebruiken en bijbehorende oerkreten blijft de transformatie één van uiterlijke schijn. In de inrichting van de door ramen omgeven ruimte ontwaren we eenzelfde contrast tussen modern en primitief. In het midden een elektronische set, eromheen objecten die hinten naar uitheemse volkeren en verre oorden.
Met driftige armgebaren begint één van de spelers repetitief bestaande en verbasterde woorden uit te stoten. Er ontstaat een trance-opwekkend klankgedicht, waarna we worden meegevoerd in een bezwerend ritueel. Met vervaarlijk geheven handen en priemende ogen stoten de kerels geluiden uit over het publiek. Dit is nog maar het begin van een lange, onnavolgbare sessie waarbij de mannen gebruikmakend van stem, slagwerk en samples het publiek meenemen in de ‘oercultuur’ van Project Wildeman.
En hierin gaan de spelers zoals beloofd ‘fysiek tot het uiterste’. Of ze nou stampend en briesend hun zogeheten rondedansen ten beste geven, of het publiek met zelf gefabriceerde slaginstrumenten trakteren op een ‘lawaaikanonnade’, alles is met volle overgave. Hevig zwetend en gekke-bekken-trekkend laten de jongemannen letterlijk en figuurlijk het achterste van hun tong zien.
Woest springend op blokken, krassend op stalen platen en kloppend op boomstammen; zoals de jongens tekeer gaan, lijkt het net of we toeschouwer zijn van een stel losgeslagen hooligans. Helaas is het bij deze ‘oerman van de moderne tijd’ vaak zo dat hij zelf meer genoegen schept in zijn baldadige gedrag dan zijn omgeving. Zo ook bij dit optreden. Er bestaat geen twijfel over het plezier dat de mannen beleven aan hun expressieve opvoering, maar communiceren doet het niet. Laat staan dat we ‘deelnemen aan dit zintuiglijke ritueel’. Ook ontbreekt een duidelijke ontwikkeling in de kakofonische voorstelling waardoor het een opgave is onze aandacht erbij te houden.
Tot slot zijn veel muzikale elementen in deze voorstelling van kinderlijk niveau: wie heeft er vroeger nou niet met een gonzende slang gezwiept, klanken voortgebracht door te wrijven over een glasrand, of tweetonige deuntjes gespeeld op de synthesizer. Van een groep makers onder wie een winnaar van de Grote Prijs als Beste Muzikant, een Master of Arts in geluidscompositie en een geschoolde West-Afrikaanse percussionist mag je toch wel wat meer muzikale inventiviteit verwachten. De ontvangst bleek helaas een Omen.
Gezien op 07/07/2013 op Over het IJ Festival