Whiens ‘wachten…’ wordt beloond bij Oostpool
Toneelgroep Oostpool, ‘Wachten op Godot’
Vanavond in de Amsterdamse Schouwburg zien we de mens in haar nietige bestaan. Al vragend, zich vervelend, vergetend en wachtend… maar waarop? Op Godot. Wie dat is, weten we niet. Ook de schrijver van het stuk, Samuel Beckett, heeft ons nooit van deze vraag willen verlossen. ‘Als ik het wist, had ik het wel opgeschreven’, zo sprak hij. En juist dat is de crux van zijn exposé van het bestaan – een nihilistische variant welteverstaan. Er is geen zin, geen richting, geen doel in het leven. Toch blijven we hopen, zoeken en wachten… op God? Verlossing? Troost? Op Godot…? En dat iedere dag opnieuw, tot de schemering valt.
In 2009 bracht Erik Whien zijn versie van Becketts ‘Wachten op Godot’ al op de planken. Nu, drie jaar later, is er de reprise van Oostpool met wederom Sanne den Hartogh en Stefan Rokebrand in de hoofdrollen. Beckett – een van de grootste toneelschrijvers van de twintigste eeuw – schreef het absurdistische stuk kort na de Tweede Wereldoorlog. Zo eenvoudig als de opzet is, zo onpeilbaar diep de filosofische gedachte erachter. Er zijn twee mannen die wachten. Onder een boom. Ondertussen vullen ze hun tijd met grote vragen en kleine bezigheden. Ook al is de bedoeling van de schrijver onbekend en weten we niet precies wie die Godot is waar hoofdpersonen Vladimir en Estragon op wachten, dat Beckett het bestaan heeft willen schetsen in zijn benauwende alledaagsheid en tegelijkertijd zijn ongrijpbare veelomvattendheid, is duidelijk.
Op even zoveel manieren als de toneeltekst door de tijd heen geïnterpreteerd is – atheïstisch, existentialistisch, feministisch, structuralistisch – zijn er ensceneringen op de planken verschenen. Whien kiest voor een ‘heldere’ versie waarbij het stuk voor zichzelf spreekt. Volgens Becketts strikte voorschriften bestaat het toneelbeeld dan ook uit boom, bolhoeden, dag en donkerslag en verder niets dan de tekst. In deze enscenering komt de kwaliteit van de voorstelling dan ook op het (samen)spel van de acteurs aan. Een spannende onderneming met een stuk waar sprake is van noch plotopbouw, noch karakterontwikkeling. Dit alles met het risico dat ondermaats spel de voorstelling zal doen verzanden in langdradig, absurdistisch, slaapverwekkend gebabbel.
Dat deze vrees totaal ongegrond blijkt, bewijzen – zonder uitzondering – alle acteurs in deze voorstelling. Rokebrand als de wijze Vladimir speelt solide en zelfverzekerd. Den Hartogh als de driftige Estragon heeft een even prachtige dictie (wie weet een woord als ‘bladeren’ zo sensationeel uit te spreken..) als fysieke theatraliteit. Niet alleen afzonderlijk leveren ze sterk spel, ook als complementaire twee-eenheid zijn ze goed op elkaar ingespeeld. Beiden hebben enorm gevoel voor timing en tekstmuzikaliteit die leiden tot het vlijmscherpe, slapstickachtige spel dat vermoedelijk ook Chaplin-liefhebber Beckett voor ogen had.
Ook Joep van der Geest en Marcel Osterop als Pozzo en Lucky, een bizar duo naar Lacaniaanse meester-slaaf verhouding, worden origineel en op niveau uitgevoerd. Van der Geest speelt zijn tirannieke rol grotesk maar desalniettemin geloofwaardig en Osterop weet met nagenoeg geen tekst zijn nederige rol fysiek sterk vorm te geven. Zelfs ‘een jongen’ door Phi Nguyen, die met – niet meer dan – twee woorden spreekt, vormt een toevoeging aan het stuk.
Whien wilde dat zijn ‘Wachten op Godot’ geen experimentele, in zichzelf gekeerde vorm van kunst zou worden. Wat ons betreft is die missie geslaagd: deze voorstelling leeft, boeit, communiceert en sprankelt met dank aan een ijzersterk spelersensemble.
Gezien op 17/04/2013 in de Stadsschouwburg Amsterdam.