Een avondje literair gekapittel op niveau door Toneelschuur producties

Een avondje literair gekapittel op niveau door Toneelschuur producties
Hein van der Heijden en Kees Hulst (c) Sanne Peper

Toneelschuur producties, ‘Schijn bedriegt’ 3 out of 5 stars

Uit de piano op het voortoneel komen klanken van Mozarts Sonate in C majeur. De toetsen bewegen, maar de kruk is leeg. Waar ooit Mathilde zat, is nu enkel nog de weerklank van haar vervlogen aanwezigheid. Het is een mooie verbeelding van het gemis waaraan de bejaarde broers Karl en Robert in Thomas Bernhards ‘Schijn bedriegt’ (der Schein trügt) lijden. De Oostenrijkse schrijver, bekend om zijn zwartgallige stukken, liet zich inspireren door zijn eigen, door ziekten geteisterde, leven en zijn gitzwarte kijk op de mensheid en balde dit samen in beide hoofdpersonages. Het stuk dat in de Nederlandse theaters al een redelijke opvoeringsgeschiedenis achter zich aansleept, wordt ditmaal op de planken gebracht door Paul Knieriem. Na ‘AM ZIEL’ (2013) is dit zijn tweede ‘Bernhard’ als vaste regisseur van Toneelschuur producties. Ditmaal met Kees Hulst (Karl) en Hein van der Heijden (Robert) in de hoofdrollen.

We kijken binnen in een gestileerd woonvertrek. Hier woont Karl (en later Robert): varietéartiest die ooit internationale furore maakte als bordenjongleur, die koketteert met zijn kennis van Voltaire en niet in de laatste plaats een begenadigd beroepskankeraar is. Op een zwart-wit foto van vroegere successen en een paar haakjes met daaraan oude jurken van Mathilde na, wordt het vertrek omgeven door kale wanden. Enkel een klein raam naar buiten, verbindt hem nog met het heden. Verder een stoel, een fauteuil en de kooi van Maggi. De halfblinde parkiet van Mathilde waar Karl sinds haar dood al lief en leed – of beter gezegd zijn ‘gal en nukken’ – mee deelt. Iedere dinsdag en donderdag ontmoeten de broers elkaar. Dinsdag bij Karl, donderdag bij Robert. Robert die, behalve zijn pessimisme en zijn liefde voor Mathilde, in alles anders is en als acteur de grote rollen speelde uit het toneelrepertoire.

Knieriem kiest in zijn versie noch voor een naturalistische stijl, noch voor een puur literaire aanpak. Dan weer vloeien de teksten als logische gedachtenspinsels uit de monden van Hulst en Van der Heijden, het volgende moment lijken het opgestapelde – en weer uiteenvallende – woordentorens van een stelletje krankzinnigen. Het is knap hoe Hulst in zijn driekwartier durende monoloog, de aandacht weet vast te houden. Fulminerend tegen parkiet, stopcontact of gebogen over zijn teennagels uit hij zijn galbakkerij op geestige wijze. Dat we soms de ommezijde van zijn verziekte wereldbeeld niet te zien krijgen, maakt het soms wat ongelaagd, maar is vooral te danken aan Bernhards tekst die niets aan pijn tússen de regels verbergt. Van de gekrenktheid om het feit dat Mathilde het zomerhuisje aan broer Robert schonk en de ergerniswekkende successen die hij behaalde in het Burgtheater tot de moederliefde die hij wèl genoot.

Als in de expositie van een Grieks drama krijgen we alle feitelijkheden in ras tempo opgediend. Maar het sluimerende verdriet en de teleurstelling krijgen we niet te zien. Ook niet die enkele keer dat Bernhard die gelegenheid in tekst wel biedt. En dat is jammer, want als publiek wil je zo verdomd graag zien wat deze beide broers in vredesnaam bezielt om elkaar tweewekelijks op te zoeken en hoe ze elkaar, naar Karls woorden, toch ‘telkens tot tranen weet te roeren’. Want dat blijft onder een ferme laag literair gekapittel – overigens op hoog niveau – soms nog goed verborgen.

Gezien op 08/05/2013 in de Toneelschuur Haarlem.

Related Images: