Ahlboms ‘Het leven een gebruiksaanwijzing’ of perfecte chaostheorie?
Jakop Ahlbom, ‘Het leven en gebruiksaanwijzing’
Een vrouw komt op. Ze dekt de tafel. Ze drinkt thee. Ze ruimt af. Dit herhaalt zich. Het blijkt een patroon. Ze doet dit elke dag. Ze blijkt niet de enige met een vast stramien. Langzaamaan vult de ruimte zich met individuen. Ieder met zijn eigen patroon, ieder met zijn individuele leven. De alleenstaande zakenman, de devote vrouw, de onhandige klusser, de dwarse scholier, het yuppenstel, de weduwnaar, de SM-meesteres.
Het is nog maar een kleine greep uit de bonte verzameling karakters die zich tijdens deze voorstelling binnen de vier muren van de strak ingerichte doorzonwoning ophopen. Aanvankelijk weet eenieder nog zijn eigen gewoontes te volgen, maar langzaamaan ontstaan er interacties en raken de levens met elkaar vervlochten tot het onvermijdelijke gebeurt: er ontstaat totale chaos.
De van oorsprong Zweedse regisseur Jakop Ahlbom (1971), vooral bekend om zijn gebruik van illusionisme en circus, wilde met deze voorstelling juist de nadruk leggen op de tristesse van het leven, de dagelijkse sleur en de onmacht van de mensen om dat te doen wat ze eigenlijk willen. Maar ook op de verwarring die ontstaat op het moment dat mensen hun zekerheden kwijtraken en de chaos toeslaat. Om dit idee vorm te geven, creëerde hij een ‘mini-samenleving’ en maakte hiervoor gebruik van maar liefst zeventien spelers, zeer beperkte speelruimte en nagenoeg geen tekst.
Wat meteen opvalt aan deze avond vol ‘perfect georganiseerde’ chaos, is zowel Ahlboms gevoel voor eenheid als zijn oog voor detail. Niet alleen de ruimte, maar ook de personages zijn uiterlijk en in hun fysieke spel tot in de puntjes verzorgd. Van de onberispelijke jurkjes tot de drie kleuren paprika’s die uit een tas rollen en van het krabje aan de bips tot aan het – tot kunst verheven – voelen tussen de bankspleten: elk detail heeft specifieke aandacht gekregen. Dit resulteert in een zeer afgewerkt en harmonisch geheel. Dat met een ensemble van deze grootte de chaos nergens ‘rommelig’ is geworden, laat zien dat er bovendien een zorgvuldige choreografie achter de ogenschijnlijke wirwar aan menselijke bezigheden schuilgaat. Het is paradoxaal gezien juist deze uitgewerkte precisie en scherpe stilering van het geheel die de verwarring en de chaos op treffende wijze weten over te brengen.
Dat Ahlbom ook een sterke dramaturgische kracht bezit, blijkt uit het feit dat er zonder tekst of plot toch een zeer begrijpelijk en logisch verhaal op de planken staat. Als ware het een klassieke expositie, betreden de personages één voor één de ruimte. Met het natuurlijke verloop van de dagelijkse beslommeringen vormen zich de intriges tussen de personages, tot deze een climax bereiken in een eruptie van menselijke ontmoetingen. Er wordt gevochten, vernield, gesmeten en vreemdgegaan. Het leidt tot absurde en geestige situaties die duidelijk Ahlboms gevoel voor slapstick laten zien.
Het enige kritiekpuntje op de voorstelling, is misschien de iets te bombastische muziek waarmee de climax wordt aangezet. Verder is het spel te luchtig en zijn de spelers te frivool om daadwerkelijk de tristesse van het leven te ervaren die Ahlbom zo graag met deze voorstelling wilde overbrengen. Maar dit laatste staat onze lovende oordeel over deze vitale en verrassende voorstelling zeker niet in de weg.
Gezien op 09/05/2013 bij Dansmakers Amsterdam.
Deze voorstelling staat nog tot en met 26 mei 2013 in Gebouw Dansmakers op Bedrijventerrein De Overkant (op het voormalige Storkterrein in Noord). Voor meer informatie zie hier.