Kolder als Brechtiaans instrument: Het Zuidelijk Toneel crasht Ibsen om met het puin te recreëren

Kolder als Brechtiaans instrument: Het Zuidelijk Toneel crasht Ibsen om met het puin te recreëren

Het Zuidelijk Toneel & Theaterproductiehuis Zeeland, ‘Crashtest Ibsen’ 3 out of 5 stars

De frictie tussen mens en samenleving, de spanning tussen de banaliteit van het alledaagse en een geïdealiseerde droomwereld, het onvermogen en tegelijk het verlangen van personages om elkaar wezenlijk te naderen: inhoudelijk zijn er verschillende gemene delers die Henrik Ibsens toneelstukken met elkaar verbinden. Nog steeds wordt de 19e-eeuwse Noorse auteur geregeld opgevoerd, en wel omdat hij keer op keer de menselijke conditie heeft onderzocht in werk dat door haar onafwendbare noodlottigheid dramatisch elk tijdsgewricht heeft doorstaan.

Al te vaak zien regisseurs daarin een vrijgeleide om Ibsen nalatenschap traditiegetrouw op te voeren, waarbij het publiek de vertaalslag naar de realiteit van vandaag zelf moet zien te maken. Sarah Moeremans, die met Het Zuidelijk Toneel maar liefst drie klassiekers aaneenrijgt tot een ongeveer vier uur durende marathonvoorstelling, vindt dat te gemakzuchtig. Met post-moderne ironie laat ze de personages over bijna anderhalve eeuw opvoeringsgeschiedenis reflecteren. Kan Nora in een tijd doordrenkt van feminisme nog als slachtoffer de bühne verlaten? Is Ibsens veroordeling van de democratie nog relevant? En kan Oswald in een seculiere en van elk romantisch juk ontdane maatschappij nog kiezen voor een gewisse dood?

De vragen die Moeremans zich stelt zijn absoluut relevant. Voor intimi is repertoiretoneel misschien evident, maar niet meer voor het brede publiek. Terecht is dus dat de regisseuse uitzoomt en onderzoekt of het orgelpunt waarin Ibsen respectievelijk ‘Het poppenhuis’, ‘Een vijand van het volk’ en ‘Spoken’ laat culmineren, nog resoneert met de werkelijkheid zoals die zich vandaag voordoet. Dat procedé is heilzaam, precies omdat de perceptie van sociale verhoudingen en van ethiek in het algemeen sterk onderhevig zijn aan de tijdsgeest. Zoals men vroeger naar Ibsen keek, kijkt men vandaag niet meer.

Dat Sarah Moeremans en bewerker Joachim Robbrecht bepaalde wendingen overhoop halen, heeft kortom zijn redenen. Vraag is echter of de manier waarop ze dat doen, de best mogelijke is. Reeds in de eerste minuten van de marathon legt Nora haar historisch masker af, om een toneel-Nora te worden – een personage dat zichzelf uitdrukkelijk onder de loep neemt. Dat gegeven trekken regisseur en schrijver door naar verschillende personages in de volledige triptiek, met als gevolg dat de zaal zich niet tot de gespeelde psychologie verhoudt, maar tot de voorstelling van die psychologie. Moeremans rekt de stereotiepe morele situering van de karakters die Ibsen opvoert zodanig op, dat het publiek wel voorbij de maskerade moet kijken. Kolder als Brechtiaans instrument, ruim vier uur lang.

De personages worden met andere woorden herleid tot archetypes, waarbij de leden van het zeskoppige ensemble steeds identiek te oriënteren zijn op het moreel kompas van elke tekst. Dat verbindt de uiteenlopende kapittels, en laat ook toe om voorbij Ibsens vormtechnisch metier te kijken. Het crashen uit de titel – dat Moeremans bewerkstelligt door acteurs uit de tekst te laten stappen, voor radicaal hedendaagse ironie en kostumering te kiezen, rock-‘n-roll en visuele bombarie toe te laten en het geheel te bepoederen met excessieve scherts – verpulvert kortom Ibsens klassiekers, tot hooguit enkele brokstukken overblijven.

Uit dit puin herrijst sprankelend doch onbehouwen toneel, dat van de grote komische gestes aan elkaar hangt. Dat werkt bij momenten aardig op de lachspieren, en biedt hier en daar stof tot nadenken. Toch zijn Robbrechts voetnoten soms moeilijk te volgen. Olympique Dramatique bewees kort geleden nog dat ‘Een vijand van het volk’ kan gelezen worden als een visionaire waarschuwing voor onze collectieve inertie ten aanzien van de klimaatverandering. ‘Een poppenhuis’ legt dan weer de anatomie bloot van een maatschappij verslingerd aan sociale status – klinkt vertrouwd, niet?

Moeremans en Robbrecht vervangen dergelijke essenties met hippe meditaties over ‘zijn’ versus ‘worden’, over feminisme en over de relatie tot de ander. Klinkt mooi op de bühne, en zorgt voor een orgelpunt dat onmiskenbaar actueel aandoet. Echter, wat als dat contemporaine afleidt van wat Ibsen tijdloos maakt? Wat als Moeremans moderniteit haaks staat op het universele van Ibsens thema’s? Dan heeft Het Zuidelijk Toneel weliswaar een geestig drieluik bij elkaar gebadineerd door de snaren van deze era te beroeren, maar niet de existentiële diepte weten te verbeelden waarvoor mensen vroeger, nu en later de schouwburg opzoeken.

Gehoord & gezien in Leietheater Deinze op 21/10/2023.
Copyright foto: Sofie Knijff

Related Images: