Vier opera’s contrapuntisch verknoopt: De Munt haalt Donizetti briljant overhoop
De Munt, ‘Bastarda – Part II’
Niets zo onveranderlijk als iemands verleden. Ook Elizabeth I, tussen 1558 en 1603 koningin aan de andere kant van het Kanaal, heeft dat geweten. Eerst bastaard, dan wees, nog later moordenares: ingrijpende gebeurtenissen doorkruisen haar biografie, en tekenen zowel haar politieke als haar persoonlijke pad. Als dochter van Anne Boleyn verloor ze al vroeg haar moeder, wier afwijzing door de koortsig naar een mannelijke troonopvolger verlangende Hendrik VIII niet zou resulteren in de voortzetting van zijn bloedlijn. Tegen alle wetten der waarschijnlijkheid in besteeg bastaardkind Elizabeth I uiteindelijk de Engelse troon.
De lotgevallen van de Tudors inspireerden talloze kunstenaars, waaronder Gaetano Donizetti. Die componeerde maar liefst vier opera’s rondom de levensloop van de koningin, waaruit regisseur Olivier Fredj en dirigent Francesco Lanzillotta een nieuw geheel boetseerden. De insteek voor deze verregaande herwerking is het personage Elizabeth I, die meer diepgaand onder de loep wordt genomen door geen specifieke momenten uit haar leven op te voeren, maar haar volledige biografie. Om die uit de doeken te doen, kiezen de arrangeurs voor een originele operacollage aangevuld met kritische dialogen waarin Elizabeth I als kind aan de tand wordt gevoeld. Dat levert ruim zes uur materiaal op, verspreid over twee voorstellingen. Treffend is dat het doodvonnis van Mary Stuart de overgang markeert tussen beide delen, niet alleen omwille van de dramaturgisch slagkracht – het eerste luik kent een huiveringwekkend intense finale – doch ook om inhoudelijke redenen. Aangenomen wordt dat Elizabeth I door gewetenswroeging verteerd werd nadat ze haar milde koers ten aanzien van het katholicisme definitief liet varen, met de moord op Mary Stuart als symbolisch hoogtepunt.
In ’Maria Stuarda’ poneert Donizetti’s librettist Giuseppe Bardari dat een persoonlijk motief zich verknoopt met een angstig voorgevoel omtrent een nakende machtswissel. Leicester, vertrouweling van Elizabeth I, zou verliefd zijn op Mary Stuart, een opdoffer waar de koningin de driehoeksverhouding in ziet terugkeren die wijlen haar moeder het leven kostte. In ‘Roberto Devereux’ maakt ‘another Robert’ het mooie weer als onbetrouwbare minnaar. Het motto van de koningin, semper eadem, verwerkelijkt zich in haar liefdesleven keer op keer uiterst pijnlijk. Meer en meer probeert Elizabeth I samen te vallen met haar zelfgecreëerde iconografie als Virgin Queen: ze wijst haar eigen aftakelingsverschijnselen af, lakt als het ware haar ware gelaat weg, en treedt behalve jegens haar lichaam ook naar de buitenwereld toe steeds repressiever op. Dat dit niet haar ‘middle way’ is weet ze, net zoals ze voorvoelt dat Devereux haar de rug zal toekeren. Het stelselmatig vallen voor verkeerde mannen is echter een niet te doorbreken patroon geworden, een pathologische zelfvernedering waarin de schim van haar moeder onverbiddelijk blijft opduiken.
De verschillende driehoeksverhoudingen zijn een gedroomde interpretatieve kapstok voor Fredj, die in het tweede deel van ’Bastarda’ een contrapuntische verknoping organiseert tussen ‘Anna Bolena’, ‘Maria Stuarda’ en ‘Roberto Devereux’. De leefwereld van Elizabeth I als kind brengt de regisseur niet alleen op de bühne in de gedaante van een briesende, stampende en vloekende Hadley Dean Randerson, maar ook choreografisch. De cartooneske afbeelding van Elizabeths hofhouding toont hoe zij almaar meer vervreemdt van haar entourage. Haar steeds tirannieker wordende ideologische en religieuze bewind plaatst Fredj dan ook in het licht van haar verlatenheid als vrouw. Onderhevig aan een zelfverzonnen ideaal van maagdelijkheid, om geen mannen zoals haar vader om zich heen te hoeven dulden, zijn het telkens intriganten waarmee ze zich inlaat – typerend voor een kind dat nooit ervaren heeft hoe een horizontale liefdesrelatie er precies uitziet?
Binnen de geestige teneur van Fredjs regie – een sfeer te danken aan de vermetele dialogen en de geparodieerde operataal – ontluikt in de aanloop naar de ontknoping een meer smartelijke dimensie, die het individu van Elizabeth I finaal overstijgt. Pas in het spiegelpaleis van de leugens die zij zelf heeft opgetrokken, barst haar vertrouwen in de ander, en ten slotte ook in haarzelf. Letterlijk gekooid door haar excessieve decorum, weet het personage zich uiteindelijk gevangen door een perceptie die zij decennia lang zelf in de hand heeft gewerkt. Onvergetelijk is hoe Fredj haar bevrijdt uit dit verstikkende keurslijf: een grimeuse pelt al wat Elizabeth I dacht te moeten zijn van haar gezicht. Voorbij de schone schijn, is het de wedergeboorte van een mens.
Vertolkt sopraan Francesca Sassu nog een karakter? Nee, haar ultieme lamentatie snijdt door opera’s, door eeuwen en door grenzen tussen feit en fictie heen. Deze ‘Bastarda’ eindigt met een zeldzaam moment van waarheid in de kunst. Door Donizetti helemaal binnenstebuiten te keren, legt de integrale ploeg iets bloot over de menselijke conditie dat zich uitsluitend via het artistieke kan openbaren…
Gezien & gehoord in De Munt op 23/03/2023.
Copyright foto: Bernd Uhlig