Van de Orfeus-mythe tot onstuimig muziektheater: verwart Koen De Graeve theater met comedy?
ARSENAAL/LAZARUS & Flat Earth Society, ‘Orfeus’
Toneel, opera, literatuur, cinema, beeldende kunst: geen medium gingen kunstenaars de voorbije millennia uit de weg om het over Orfeus en Eurydice te hebben. Zij van een onpeilbare schoonheid, hij ontroostbaar na haar dood, en bijgevolg niet meer tot het creëren van schoonheid in staat. Een mythe over wat de kunst vermag is het, over hybris, over mededogen en onvermogen. Koen De Graeve kneedt er een monoloog van bijna twee en een half uur uit, geruggensteund door Flat Earth Society – sinds jaar en dag het meest avontuurlijke jazz-ensemble dat België rijk is. Een formule waarmee het niet mis kan gaan? Helaas enkel in theorie.
Aan componist en FES-aanvoerder Peter Vermeersch ligt dat alleszins niet. Hij schreef sfeervolle muziek, van begin tot eind getypeerd door ’s mans handelsmerk: humor. Laverend tussen zinderend mysterie en grotesk kermisvermaak, vormen zijn bijdrages een welkome afwisseling met De Graeve’s onstuitbare woordenstroom. Wat FES toevoegt, zijn evenwel intermezzi, zonder wezenlijk op de vertelling in te haken. Kregen Vermeersch en de zijnen onvoldoende gelegenheid om zichzelf muzikaal tot het narratief te verhouden en als het ware een autonome stem te vormen? Dat de bandleider het affect dat tekst losweekt perfect kan vertalen naar een eigenzinnig muzikaal universum, bewees hij jaren geleden al aan de zijde van Josse De Pauw. Projecten als ‘Boot & berg’, ‘Larf’ en ‘Weg’ zitten immers in het geheugen gebeiteld.
Het is wachten tot de finale vooraleer FES haar duivels eindelijk mag ontbinden. Met solo’s op marimba, trombone en sax ontplooit het ensemble haar ware potentieel: via improvisatie verhevigt het de intensiteit, en geneert het een zeldzame catharsis – diametraal verschillend van De Graeve’s hyperkinetische woordenbrij, die schijnbaar associatief bij elkaar is gesprokkeld en een continu hilariteitsorgasme lijkt na te streven. Interpretatief is de acteur niet vertrokken vanuit de betekenis van de oorspronkelijke mythe, waarin Orfeus zich toegang weet te verschaffen tot de onderwereld en Eurydice terug mee mag nemen enkel als hij gehoorzaamt aan de eis niet achterom te kijken. Kortom hij moet vertrouwen, en net in het ontberen van dat existentiële geloof tekent zich zijn portret als mens af – ultiem feilbaar.
Dit inhoudelijke discours heeft De Graeve blijkbaar niet aangetrokken. Hij bekijkt het Orfeus-verhaal moderner. Voor hem is het personage het archetype van de onsterfelijke kunstenaar, en Eurydice eerder een fait divers. Prima om te rammelen aan de geijkte denkkaders, maar deze opvoering loopt spaak eenmaal duidelijk wordt dat De Graeve het eigenlijk over niets heeft. Mooi is hoe hij de mens eenzaam situeert in een almaar uitdijende kosmos, geestig is hoe hij allerlei anekdotes opdist die uit zijn persoonlijke levenssfeer geplukt lijken. Maar mag het ook ergens over gaan, mag het geheel een consistent idee uitdragen, mag het publiek serieus genomen worden en op zijn minst een glimp van conceptuele samenhang opvangen?
Niets van dat alles. De Graeve grapt twee vermoeide uren monoloog bij elkaar, waarvoor hij werkelijk alles uit de kast haalt. Geen Vlaams accent blijft onbeproefd, een zwierig heupwiegen hier, expressief gebulder ginder: theater voor de zappende ADHD-generatie is het, voor mensen wier aandachtspanne van zo een korte duur is dat de performer zich in de meest extreme bochten wringt om almaar nieuwe prikkels aan te reiken. Is dat niet het failliet van Orfeus’ oorspronkelijke verhaal, dat geduldig universele thema’s als sterfelijkheid en troost aanraakt?
Allicht kon Vermeersch zijn ensemble om die reden niet helemaal in het narratief schrijven: er is geen narratief, en dus geen houvast. De Graeve rapt, zingt en brult zich weliswaar door enkele (overigens nauwelijks verstaanbare) liederen, doch de muzikale poot van deze opvoering blijft secundair aan het vuurwerk dat De Graeve als speler wil brengen. En voor dat vuurwerk staat De Graeve ook borg: wie doet hem dit energievretende, virtuoos neergezette huzarenstuk na? Allicht niemand, dus hoed af voor deze proeve van De Graeve’s talent. En toch: als theater zich als medium te grabbel gooit en verwordt tot opgepompte stand-up comedy, dan zijn we gevaarlijk dicht genaderd tot een intellectuele en esthetische implosie.
Gezien in Handelsbeurs (Gent) op 18/02/2023.
Copyright foto: Phile Deprez