‘Prutsers zijn wij!’: Han Kerckhoffs in en over Spinoza
Het Zuidelijk Toneel & De Verwondering, ‘Spinoza’
‘God bestaat’, zo valt Han Kerckhoffs bij het betreden van de scène meteen met de deur in huis. Niet bepaald de voorbode van een geestige voorstelling, lijkt het? Dat is buiten de Nederlandse acteur gerekend, die voor ‘Spinoza’ niet zonder slag of stoot in de huid van de filosoof kruipt. Anders dan in ‘Socrates’ en ‘Marx’, de twee vorige monologen over denkers van de hand van Stefaan Van Brabandt, heeft Kerckhoffs het bijna even vaak over zichzelf, althans over zijn verhouding tot Spinoza’s intellectuele erfenis. Dat heeft enerzijds te maken met het feit dat Kerckhoffs een durfal is, een speler die met het beeld van zichzelf aan de slag kan gaan. Toch is het geen toeval dat net in deze opvoering het individu uit de tegenwoordige tijd naast het historische karakter van de filosoof wordt geplaatst. Die nevenschikking nodigt immers uit om de moderniteit van Spinoza’s ideeën te verkennen.
Hoezo, modern? Met het beruchte ‘Gott ist tot’ schreef Friedrich Nietzsche in de 19de eeuw toch al het rouwbericht van de transcendente macht die eeuwenlang ons aller bestaan beheerste? Niet helemaal, of meer bepaald: Spinoza houdt er een ander godsbeeld op na. Voor hem is deze God een abstractie, in feite een verwerkelijking van alles wat bestaat. En vice versa, kortom God is in alles en alles is in God. En hoewel alle wendingen van een leven in zekere zin voorbeschikt zijn door een biologie waarin een goddelijk principe zich (passief) manifesteert, heeft de mens toch vrijheid, met name de soevereiniteit van denken. Via de ratio opent zich de poort naar gelukzaligheid, wat volgens Nederlands’ belangrijkste filosoof het uiteindelijk doel vormt van elk mensenleven. Zelfonderzoek – mindfulness avant la lettre? – is de sleutel die de weg naar een beter en voller staat van ‘zijn’ moet ontsluiten. Onze passies erkennen, onze verlangens begrijpen: het is een noodzakelijk opstapje naar het beteugelen van wat lonkt, maar steevast op honger naar meer en dus op ontgoocheling lijkt uit te draaien.
Hoezeer Spinoza ook vertrekt vanuit de wijsgerige vraagstukken van zijn tijd, onherroepelijk belandt hij van de metafysica bij het leven zelf. Dat zijn ultieme nalatenschap naar de naam ‘Ethica’ luistert, verraadt dat Spinoza geen denker op een ivoren toren was, maar eerder een vorser naar het leven van alledag. Precies daarom is het niet onlogisch dat Van Brabandt en Kerckhoffs geen klassieke monoloog op touw hebben gezet die vanuit ‘s mans veelbewogen biografie tot een uiteenzetting van zijn voornaamste conceptuele principes komt. Integendeel houden auteur en acteur het bewust sober voor wat filosofie in strikte zin betreft, om meer nadruk te kunnen leggen op de blijvende relevantie, bijna drie en een halve eeuw na zijn overlijden.
In een hilarische voetnoot bij de voorstelling weet Kerckhoffs van geen ophouden. Hij wil het nog hebben over de vrijheid van meningsuiting, een dogma waaraan Spinoza strikte spelregels wilde verbinden. Moderner dan modern dus. Onderweg toont Kerckhoffs bovendien hoe hij zelf een voorbeeld tracht te zijn van de praktijk van zelfonderzoek, door Spinoza gepropageerd om voor wijs en mild te kunnen doorgaan. Deze overigens impliciet gehouden link tussen inhoud en vorm is de grote sterkte van de voorstelling, naast Kerckhoffs talent om via de ironie waarheden bloot te leggen, zonder een moralistische of belerende toon te moeten aanslaan. Toch is het fragmentarische, schijnbaar geïmproviseerde karakter van de monoloog ook een zwakte, precies omdat het effect van de theaterervaring beperkt blijft. Was het beter geweest om uitvoeriger stil te staan bij leven en leer van de denker, vanuit een ernstiger opgevat discours? Wel als de makers hopen dat er over enkele jaren nog lovend over deze ‘Spinoza’ wordt gesproken.
Copyright foto: Phile Deprez
Gezien in CC De Schakel op 09/10/2020.