Liefde, enzoverder…: Julien Gosselin duikt in het oeuvre van Leonid Andrejev
Julien Gosselin & Si vous pouviez lécher mon coeur, ‘Le passé’
Julien Gosselin en zijn collectief Si vous pouviez lécher mon coeur (te vertalen als ‘Als je aan mijn hart kon likken’) hebben een patent op theater met een exuberante lengte. Bijna twaalf uur duurde Gosselins adaptatie van Roberto Bolaño’s cultroman ‘2666’, waarmee de jonge Fransoos hoge ogen wierp op het theaterfestival in Avignon. Enkele jaren later ging op diezelfde iconische plek een negen uren durende trilogie in première rond werk van Don DeLillo. Minder voor de hand liggend is dat Gosselin voor ‘Le passé’, zijn jongste creatie, teruggrijpt naar een lang gestorven en door een groot deel van het publiek vergeten auteur, met name Leonid Andrejev. Wat betekent diens nalatenschap voor ons tijdgewricht, en wat zeggen zijn personages over de condition humaine?
De titel van Gosselins creatie vormt een kapstok voor de interpretatie, althans dat suggereert de regisseur zelf in een interview. Hij is niet geïnteresseerd in een expliciete actualisering, kortom de verleden tijd mag bij hem voltooid verleden blijven. Zoals alle grote kunst overstijgt Andrejevs werk echter de era van haar ontstaan. Gosselin heeft kortom feilloos aangevoeld dat de plot van ‘Katarina Ivanonvna’ ook een in historisch accurate decors resoneert met de realiteit vandaag. Ondanks het meticuleus gereconstrueerde tijdsbeeld van een eeuw geleden, heeft de opvoering een op en top hedendaags elan. Idiomatisch situeert de persoonsregie zich bijvoorbeeld in een modern register, waarbij Gosselin haast voortdurend personages in conflictmodus ten tonele voert. Onderhuidse spanningen brengt Gosselin ostentatief naar de oppervlakte, onderstreept door een wel erg pompeuze (doch daardoor zeer efficiënte) soundtrack.
Tegenover de overdadige theatrale typologie plaatst Gosselin anderzijds een onverwachte, haast impressionistisch aandoende intimiteit, en wel door het huis clos van dit kamerdrama effectief voor een belangrijk stuk aan het oog van de toeschouwers te onttrekken. Meer specifiek krijgt de zaal de handeling vooral via live opgenomen videoprojecties te zien, overigens cinematografisch perfect uitgedacht. Het effect hiervan is ambigu: de plot voltrekt zich zienderogen in de nabijheid van het publiek, maar datzelfde publiek wordt gedwongen op afstand te blijven – een afstand die op zijn beurt wordt doorbroken met een cameravoering die voor extreme close-ups kiest, en de personages zeer dicht op de huid gaat zitten, zelfs op het oncomfortabele af. Gevoelsmatig induceert deze omkering van de stereotiepe theatrale magie een verhoogd tragisch en dus ontroerend potentieel: de noodlottigheid van wat het titelpersonage overkomt, wordt iets waar de toeschouwer geen vat op kan hebben, zelfs al laten Katja’s tranen zich haast aanraken.
Dat ‘Katarina Ivanovna’ anno 2022 nog relevant is, behoeft geen betoog. Deze aanklacht tegen het patriarchaat en de mannelijke dominantie waar de vrouw per definitie het slachtoffer van wordt, is evenwel geen voorgekauwd #metoo-verhaal. Als een hysterische nymfomane bespoedigt Katja haar eigen ondergang, hoewel Gosselin nauwkeurig laat zien dat zowat alle personages rondom haar zich van haar lijden afkeren en als dusdanig mede verantwoordelijk zijn voor haar dood – uit onvermogen, uit onverschilligheid, uit opportunisme of uit schaamte. Het portret van deze gevallen vrouw is zodoende tegelijk een portret van een moreel verloederende samenleving, waarin alleen Lisa haar zuster probeert te redden – tevergeefs, want als vrouw is ook zij alleen goed genoeg om als model voor een schilderij te dienen, of om het hof gemaakt te worden.
Gosselin maakt van Katja’s suïcide een levitatie, waardoor haar parcours aandoet als dat van een martelares. Dramaturgisch onderstreept de regie de almaar toenemende horror in Katarina’s binnenste met grote gebaren, reikend van een excessief theatraal idioom tot een epische soundscape waarvoor de volumeknop zodanig wordt opengedraaid dat het publiek de terreur voelt meetrillen in de eigen borstkas. Daar staat evenwel de subtiliteit van de cameravoering tegenover, alsook enkele details in de enscenering. Zo slaagt de schilder er niet in Lisa een gezicht te geven op het doek dat hij van haar probeert te maken – alsof hij de zuiverheid mist om dit engelachtige wezen tot kunst te verheffen.
‘Le passé’ heet echter niet ‘Katarina Ivanovna’, en dat heeft zijn redenen. Zo grasduint Gosselin onderweg in het volledige nalatenschap van Andrejev, waardoor het publiek een glimp van diens totale kunstenaarschap kan opvangen. Een troostende omgang met de vergeefsheid van elk streven voert hier de boventoon, hoewel het spleen neiging heeft om in nihilisme te vervallen. Om het te bescheuren is het kortverhaal dat Gosselin zonder beeld opvoert, met stemmen die aan autotune onderhevig zijn. Het voorgelezen ‘De afgrond’ lijkt dan weer een meditatie op de verhouding tussen Katja en haar schoonbroer, in wiens falen de onmogelijkheid van elke absolute liefde doorschemert. ‘In de mist’ is op zijn beurt een groteske studie naar onderdrukte seksualiteit, en hoe precies die verdringing wederom ten koste gaat van de vrouw. Het ensemble wordt hiervoor als een stel marionetten op de bühne gebracht, met tegelijk hilarisch als quasi choquerend effect.
In het laatste anderhalf uur verlaat Gosselin de collagetechniek, vermoedelijk vanuit het idee dat de genese van Katja’s waanzin pas kan doorvoeld worden door het publiek willens nillens met de gruwel van haar psyche te confronteren. Tijdens een indrukwekkende scènewissel – nog zo’n hartverscheurende passage, alleen al omdat de ploeg zich uitslooft voor een perfect decor dat Gosselin wederom verstopt achter de ondoordringbare muren van het ‘elders’ – krijgt de zaal een haast tedere apocalyps voorgeschoteld, waar de beschrijvingen van het licht en de stilte bijna weldadig aanvoelen. Zodoende is ‘Le passé’ niet alleen een meesterstuk qua spel of beeldtaal, maar ook tekstueel. Een masterclass in – zonder overdrijven – alle parameters die de toneelervaring definiëren.
Gezien in deSINGEL op 10/09/2022.
Copyright foto: Simon Gosselin