Niet beter, wel anders dan de film: het Scapino Ballet Rotterdam bewerkt ‘Casablanca’
Ed Wubbe & Scapino Ballet Rotterdam, ‘Casablanca’
Niemand kijkt raar op wanneer film naar theater wordt vertaald. Per slot van rekening liggen de kiemen van het witte doek bij de podiumkunsten. Voor dans ligt een dergelijke transpositie evenwel moeilijker. Het medium kan weliswaar narratief benaderd worden, maar zonder tekst is psychologische en contextuele gelaagdheid creëren niet evident. Choreografie ontleent zijn eventuele kracht allicht het meest aan haar onmiddellijkheid: lichamen drukken datgene uit waarvoor taal in zekere zin een omweg nodig heeft. Kortom als het corpus spreken kan, verworden woorden dan niet tot ballast?
Het verhaal van Michael Curtiz’ filmklassieker ‘Casablanca’ met louter lichamelijkheid navertellen, is onbegonnen werk. Daarvoor zijn de thema’s immers te veelvoudig. Aan de oppervlakte leest de plot weliswaar als een traditioneel liefdesverhaal, maar daaronder sluimert meer dan een beetje diepgang. Het is allicht overbodig het verhaal uit de doeken te doen, maar enkele kwesties aanstippen doet niemand kwaad. Van welk soort man kan Ilsa Lund houden, en is die liefde duurzaam dan wel per definitie destructief bij de wetenschap van haar verslindende passie? Wat als haar idealen lijnrecht tegenover haar verlangen komt te staan? En vanuit welk perspectief beleeft Rick Blaine het bestaan: hebben hogere morele principes een plaats in zijn persoonlijke ethiek, of sluimert daar uitsluitend een amoureus hedonisme?
Het zijn vragen waar choreograaf Ed Wubbe en het Scarpino Ballet Rotterdam uiteraard geen antwoorden op wilden formulieren. Hun adaptatie van de film stelt ook niet meteen deze vragen, en wel omdat de plot slechts vaag wordt naverteld. Legendarische citaten en de luisterrijke, zij het wat sentimentele soundtrack van Max Steiner vormen de leidraad doorheen de bewerking, die zich concentreert op enerzijds de globale atmosfeer van de film en anderzijds op de intermenselijke verhoudingen. Dat laatste levert aandoenlijke duo’s op, zoals het moment waarop voor het eerst ‘As time goes by’ weerklinkt – het introduceert als het ware het tragische inzicht als mens tegelijk vast te hangen aan een onveranderlijk verleden als aan een ongewis heden.
De afstand tussen de film en haar adaptatie maakt dat het Scapino Ballet Rotterdam een voorstelling aflevert die stevig op haar eigen poten staat, hoewel Wubbe misschien niet radicaal genoeg heeft gebroken met het bronmateriaal. Zo ontstaat het beruchte mossel noch vis-gevoel: personages zijn herkenbaar, maar worden als archetype opgevoerd, zonder de potentie om gevoelsmatig te evolueren zoals ze dat in de film wel doen. Zo wint de choreografie absoluut aan betekenis voor wie voorbij de gedanste contouren het cinematografische uitgangspunt herkent, zonder dat Wubbe dit in zijn volledige filosofische reikwijdte wil omarmen. Staat een dergelijke halfslachtige verhouding tot de film de gevoelsmatige impact uiteindelijk niet in de weg? De vraag is uiteraard retorisch.
Om zijn bewerking verder te verzelfstandigen, integreert Wubbe bovendien authentieke berbermuziek. Hiermee exploreert hij naar eigen zeggen een element dat in de film afwezig is: de notie van het exotisme, het feit dat eigenlijk alle personages in een ver buitenland verblijven, kortom in een kunstmatig landschap waartoe ze zich als vreemden verhouden. Hoe deze vraagstelling zich binnen de choreografie precies zou manifesteren, blijft evenwel onduidelijk. Wubbe ontwikkelt een minder intieme taal in de op Marokkaanse leest geschoeide fragmenten, waarbij de dansers zich simultaan bewust lijken te worden van hun individuele als van hun collectieve bestaan. Het levert esthetisch genoeglijke passages op, maar de opvoering optillen doen ze niet.
Daarmee lijkt de essentie over deze productie overigens gezegd: het is een choreografie van een bij vlagen adembenemende schoonheid, maar naar een groter plaatje – al dan niet losgezongen van de film – is het vergeefs zoeken.
Gezien in Internationaal Theater Amsterdam op 13/11/2021.
Copyright foto: Bas Czerwinski