Het aanstekelijke feminisme van Haerens/Maris/Lootens
Anger’s family tree
De combinatie van poëzie en muziek blijkt al te vaak een wat moeilijk huwelijk. Toch verschijnen er regelmatig releases die dat moeilijkere terrein verkennen. Om er een enkel voorbeeld uit te lichten : ‘Nu nog even niet‘, een cross-over project door Chantal Acda en dichteres Lotte Dodion. Ook ‘Anger’s family tree‘ met als uitgangspunt de veelgelauwerde poëzie van Astrid Haerens (‘Oerhert’) en aansluitend daarop de muzikale exploraties door de Brusselse geluidskunstenares Mariske Broeckmeyer (Maris) en celliste Jasmijn Lootens, zit ergens in het verlengde daarvan. Maar wijkt daar ook op geheel eigen wijze vanaf.
Belichaamd schrijven
Voor Haerens en voor vele andere dichters houdt poëzie vrijwel altijd een daad van verzet in (want tussen de regels ritselt een revolutie). Dat geldt helemaal voor dit best dwarserige project waarin de soms moeilijke en complexe omgang met lichamelijkheid en (patriarchale) machtsstructuren centraal komen te staan. In die zin is het vooral de betrachting van de uit Kortrijk afkomstige Haerens (°1989) om een belichaamd schrijven vorm te geven.
Dat schrijven vindt grotendeels plaats in een grootstedelijke context hetgeen het scherpe contrast tussen intieme(re) gedachten rond lichaamscultuur en allerhande collectieve structuren tot diepe reflectie uitnodigt. Met haar dichtbundel ‘Oerhert’ won Haerens terecht verschillende literaire prijzen. Tezelfdertijd gaf deze wonderlijke poëziebundel blijk van een ontstellend grote liefde voor, maar evenzeer een duidelijke worsteling met de taal als instrument van communicatie.
Verkenning van vrouwelijke lichamelijkheid
Want niet alles is instant communiceerbaar. Daar leent de taal van de poëzie zich bij uitstek ook voor. ‘Anger’s family tree’ leunt dan ook sterk op de teksten uit ‘Oerhert’, maar evengoed is er sprake van een immersieve, nauwe en soms best beklemmende luisterervaring met als grondstof intimiteit, kwetsbaarheid en overgave.
Daarbij vormen elementen als improvisatie, experiment, taal en jazz op muzikaal vlak het natuurlijke DNA. In het poëtisch-muzikale landschap dat het trio Haerens/Broeckmeyer/Lootens tot stand brengen valt onder meer de invloed op van de Amerikaanse essayiste/feministe Adrienne Rich. Evenzeer spelen schrijvers als Claudia Rankine (‘Citizen : an american lyric’) of Teju Cole (‘Open stad’) een best belangrijke rol.
Halfweg tussen emotie en mythe
Hoewel in lyrisch opzicht soms wat abstract, toch brengt de combinatie tussen de gedichten van Haerens en de vermenging met de geluidscollages van Broeckmeyer en de eraan toegevoegde laagjes cello en zang van Lootens een diepe, oprechte en emotionele respons teweeg. Net zoals het ergens ook in de openingsregels van ‘Opkomst’ (‘Oerhert’) ook opgetekend staat :
“het begint wanneer je gaat rennen (in de verte traag wiegend zeewier, een tempo dat enkel in deze gecompresseerde stilte, enkel in petrolblauw blauwoogblauw eendenblauw gedijt) / het begint wanneer je gaat rennen weg van het water / alles om je heen wordt mistig, de wind grijpt zand werpt het op.”
Het begint. Dat is het algemene idee. De teksten bouwen beetje bij beetje, laagje per laagje, op tot een breder geheel. Ook op muzikaal vlak is het prettig. Neem het pittige, vinnige basmotiefje dat met vocale stemexploraties “Swollen day” opent. Die herinnert aan de vroege experimenten in een band als Flowers For Breakfast, terwijl evengoed een referentie als Björk zou standhouden. Ook elders, zoals in de wat vrijuit meanderende titeltrack of het bij het nekvel pakkende, in avant-gardistische sferen en geluidscontouren verblijvende ‘This language is a country’, merk je een zekere zoektocht naar een haalbaar evenwicht.
Om vervolgens te eindigen met een vrijere interpretatie van het afsluitende gedicht ‘Exit’ in ‘Oerhert’ : “uit het ijsoppervlak steekt het kolossale gewei van een hert”. Uit dat laatste haal je ontegensprekelijk een duidelijke connectie met het mythische. Het vormt de culminatie en catharsis van bundel en plaat. En zo ontdek je, als luisteraar aangezet tot lezer, hoe vanuit ontelbare ervaringen van pijn en rouw er alsnog iets van hoop, troost, schoonheid kan ontstaan.
Aanstekelijke cross-over
‘Anger’s family tree’ is een heerlijke cross-over tussen experimentele muziek, poëzie en improvisatorische jazz. Zo heeft Haerens het onder meer over “gestolde tijd” waaruit ze wil ontsnappen. “This feeling is human”, is onder meer het motief aan het eind van de openingstrack. Zo is het maar net. Menselijkheid, kwetsbaarheid, intimiteit. En vooral ook : volledige fysieke en mentale overgave aan een groter omvattend geheel. Knap werk van drie vrouwen die met dit album een gebald statement maken.