John Scofield blijkt een intrigerende jazzgitaarnonkel
John Scofield, ‘Uncle John’s Band’
Het werk van jazzgitarist John Scofield blijft intrigeren. Doorheen een vruchtrijke en inmiddels best lang lopende carrière werkte Scofield samen met de meest illustere namen in de muziekwereld. Vaak grote sterren en namen die tot de verbeelding spreken zoals onder meer Pat Metheny, Charlie Haden, Brad Mehldau, Herbie Hancock, Mavis Staples en vele, vele andere. Toch is het vooral zijn gitaar die Scofield voor nieuwe uitdagingen blijft stellen. Dat is althans een van de belangrijkste conclusies die uit zijn nieuwe langspeler ‘Uncle John’s Band’ te halen valt.
Verspreid over twee plaatkanten vormt het nieuwe ‘Uncle John’s Band’ een showcase van Scofields’ talent op gitaar. Diens technische souplesse lijkt dan ook een vanzelfsprekendheid. Tezelfdertijd merk je als luisteraar een onophoudelijke drang naar avontuurlijke exploratie. Soms lijkt het materiaal dat Scofield en co hier laten horen stemmig en in sommige stukken zelfs optimistisch, goedgemutst en licht frivool. Al heeft dat deels ook te maken met de best brede invalshoek die hij hanteert. Zo put hij met gemak uit een rijke weelde aan muziek die stevig leunt op de hoekstenen van folk, country, jazz en blues.
Breed repertoire
Het bronmateriaal zegt in dat opzicht ook veel. Zo herneemt Scofield samen met de Amerikaanse contrabassist Vicente Archer en de eveneens uit de Verenigde Staten afkomstige Bill Stewart op drums klassiek songmateriaal afkomstig van bijvoorbeeld Bob Dylan (‘Mr Tambourine Man’) en Neil Young (‘Old Man’). Die songkeuzes trekken aandacht, al gaat het op deze dubbelaar bij uitstek om de manier waarop Scofield en co daar vrijheid in interpretatie in zoeken. Verwacht dus helemaal geen standaard of klassieke bewerkingen, maar wel een (soms) subliem jazztrio dat dergelijke standards en andere standards zoals ‘Stairway To The Stars’ of Bud Powell/Miles Davis’ ‘Budo’ héél vrij herwerkt.
Vrije loop
‘Uncle John’s Band’ is ook Scofields’ eerste dubbelalbum. In dat opzicht doet het niet zo gek aan dat Scofield en zijn medemuzikanten soms minutenlang aan het freewheelen slaan. Zo valt ook op het trio probleemloos schakelt tussen herwerkingen en Scofields’ eigen composities zoals ‘TV Band’ of ”The Girlfriend Chord’. Naast het bij vlagen best virtuoze spel op gitaar (Scofield) valt ook onder meer de guitige speelsheid op van deze naar een Grateful Dead song genoemde Uncle John Band.
Lichte overdaad
Tezelfdertijd merk je dat overdaad ook hier wat schaadt. Twee cd’s met soms erg lang uitgesponnen tracks, goed voor bijna twee uur speellengte, is zelfs voor de welwillende luisteraar en Scofield-fan wellicht net iets te veel van het goede. Toch merk je op ‘Uncle John’s Band’ vooral de warmbloedige generositeit van dit fijne jazztrio.
Voor wie helemaal nog niet bekend is met het oeuvre van Scofield vormt deze dubbelaar een fijne instap die mogelijkerwijs ook uitloopt naar naar eerder werk van de intussen jarige gitarist. Voor wie al a langer vertrouwd is met de unieke, herkenbare Scofield sound valt er relatief weinig nieuws te rapen.