Het lot van de eenzame fietser in geslaagd Belgisch debuut
‘Coureur’ (2018)
Debuterend regisseur en ex-wielrenner Kenneth Mercken neemt je in ‘Coureur’ mee naar de onfrisse wielerwereld van rond de eeuwwisseling. Ondanks enkele schoonheidsfoutjes zou dit semi-autobiografisch verhaal over een ambitieuze jonge belofte iedereen met een hart voor de koers en/of cinema moeten kunnen beroeren.
Als kind is Felix Vereecke er altijd bij wanneer zijn vader tijdens lokale kermiskoersen een gooi doet naar de overwinning. Hij ziet zijn vader de ene keer met de bloemen naar huis gaan, de andere keer op de vuist gaan met een collega. Op zijn negentiende is hij zelf een getalenteerde belofte die zonet Belgisch kampioen geworden is. Tegen de wil van zijn vader tekent hij een contract bij een semi-professionele Italiaanse ploeg en vertrekt hij op stage. Daar leert hij pas echt hoe hard de concurrentiestrijd is en welke opofferingen hij zal moeten maken om aan de top te geraken.
Aangezien we zelf wel eens op een koersfiets durven kruipen, waren we onmiddellijk geboeid door de premisse en trailer van deze film. En we werden niet teleurgesteld. Van bij de openingsscènes voel je de liefde voor de fiets doorschemeren. Naast de fiets zien we een troosteloze wereld, bevolkt door malafide ploegleiders, eerzuchtige ploegmaats en louche dokters, maar eenmaal Felix op zijn rijwiel zit, is er eenvoudigweg geen tijd om hieraan te denken. Noem het gerust mindfulness op wielen. De mooiste scènes van de film zijn dan ook die waarin Felix letterlijk en figuurlijk ontsnapt uit het peloton en enkel geflankeerd door carbon, asfalt en de natuurelementen het gevecht met zichzelf aangaat.
Hoewel een groot deel van de film zich in Noord-Italië afspeelt, is dit op en top een Vlaamse film. Bij het beeld van Felix’ gespierde rug op de rollen en de zoveelste injectie met testosteron of groeihormonen, moesten we onmiddellijk aan ‘Rundskop’ denken. We zagen ook flarden van ‘De helaasheid der dingen’, in de moeilijke vader-zoonrelatie, de Aalsterse tristesse en uiteraard Koen De Graeve, die ook hier de vader speelt. Het Gentse Raketkanon komt dan weer geregeld voor op de soundtrack, wat voor wat extra jus in de benen zorgt.
Hoofdrolspeler Niels Willaert – net als Mercken debuterend – is goed gecast aangezien hij zelf een wielrenner is en gezegend met de karakterkop van een echte flandrien. Ook acterend brengt hij het er niet slecht van af qua inleving en mimiek, maar verbaal loopt het soms wat stroef. De dialogen doen daarom vaak wat houterig aan, maar zijn gelukkig beperkt in deze film die het eerder van sprekende beelden moet hebben.
Het slotakkoord van ‘Coureur’ voelt wat overhaast en overdreven dramatisch aan. Zo vreesden we even voor een chasse patate, maar Mercken houdt met dit sterke debuut nog net het aanstormende peloton af en bolt triomferend over de finish.