Huiveren met Ari Aster op het Zweedse platteland
‘Midsommar’ (2019)
Midzomer. Het is een term die bij ons doet denken aan roodverbrande lijven en files op weg naar de kust. Niet zo in Scandinavische landen. In zijn tweede langspeler maakt Ari Aster van het fenomeen gebruik om zijn obsessie met sektes en heidense rituelen te botvieren.
Niet lang na een familiaal drama – dat we niet willen spoilen door er verder over uit te weiden – trekt de jonge Amerikaanse studente Dani met haar niet al te attente lief en zijn vrienden naar een midzomerfestival op het Zweedse platteland. Ze komen terecht in een soort hippiecommune met in witte klederdracht gehulde en immer glimlachende leden. Aanvankelijk lijkt alles zeer onschuldig en interessant, maar gaandeweg wordt duidelijk dat niet alle tradities en gebruiken even goed verteerbaar zijn voor hun westerse geesten.
Bij voorganger ‘Hereditary’ waren we lichtjes teleurgesteld. Na alle heisa die errond was gemaakt, vonden we die film toch een beetje een lange opbouw naar een anticlimactisch einde. In ‘Midsommar’ wacht Aster echter niet lang om een eerste mokerslag toe te dienen. In de eerste vijftien minuten serveert hij ons enkele ijzingwekkende scènes, die bewijzen dat de meest angstwekkende horror in het dagdagelijkse leven kan plaatsvinden en geen bovennatuurlijke elementen nodig heeft.
Ook in de rest van de film hoef je geen op plafonds klauterende zombies met 360 graden draaiende hoofden te verwachten. Alles wat de personages ervaren, kan ook echt, al zorgt het gebruik van enkele lokale geestverruimende producten wel vaak voor een vervorming van hun realiteit. Het feit dat alles wat in deze film gebeurt perfect mogelijk is, brengt de gruwel een pak dichter en versterkt de impact ervan. Deze aanpak kon ons wel bekoren.
Ook andere horrorclichés gaan overboord. In plaats van de donkere, claustrofobische decors waar het genre zich vaak van bedient, speelt alles zich hier af in een zonovergoten, uitgestrekt landschap, waar de zon slechts enkele uurtjes – en nooit volledig – ondergaat. We telden ook slechts één jump scare. De film bedient zich voornamelijk van body horror en een bevreemdende sfeer. Hoe onschuldig en opgewekt alles ook lijkt, je voelt dat er iets niet pluis is. De soundtrack met dreunende, repetitieve strijkers versterkt dit gevoel alleen maar.
Is het dan 150 minuten griezelen en de blik regelmatig afwenden? Nee, en daar zorgt hoofdrolspeelster Florence Pugh voor. Elke keer zij in beeld komt – en dat is uiteraard vaak – zuigt ze de aandacht naar zich toe. Haar tekst is eerder beperkt, dus doet ze het met een doorleefde mimiek en lichamelijke expressie. Ze maakt tijdens de film een indrukwekkende transformatie door en zorgde ervoor dat we de filmzaal verlieten met het gevoel dat we net een happy end gezien hadden.