Lukas Dhont gaat nóg intiemer in ‘Close’
‘Close’ (2021)
‘Girl’ heeft een opvolger. Vier jaar na zijn in Vlaanderen en daarbuiten alom gelauwerde transgenderdrama bevestigt Lukas Dhont dat hij geen eendagsvlieg is. Het Gentse talent heeft met ‘Close’ zowaar een film gemaakt die zijn sterke debuut overtreft.
De buzz
Over ‘Close’ is al meer geschreven dan gezegd. Lukas Dhont kaapte er in mei de Grand Prix – de belangrijkste prijs na de Palme d’Or – mee weg op het festival van Cannes. Sindsdien was de buzz wat stilgevallen, aangezien het nog wachten was tot november om hem in de Belgische zalen te kunnen zien. Maar nu is het vuur weer flink aangewakkerd.
‘Close’ wordt beschreven als een queer coming of age drama, dat de bijzonder hechte vriendschap tussen twee dertienjarige jongens verkent. De jongens – Léo (Eden Dambrine) is de blonde en Rémi (Gustav De Waele) degene met het donkere haar – zijn onafscheidelijk. Een beetje zoals Jommeke en Filiberke, mochten die graag in hetzelfde bed slapen. Maar wanneer de twee op hun nieuwe school worden geplaagd met hun innige band, heeft vooral Jomme-, euh, Léo het er moeilijk mee. Hij neemt meer en meer afstand en de eens zo sterke vriendschap verwatert. Meer vertellen zou het gevreesde spoileralarm doen afgaan, maar Léo worstelt voortdurend met schuldgevoel door de beslissing die hij gemaakt heeft.
De wittekop
De titel mag je gerust letterlijk nemen. Minstens de helft van de film bestaat uit close-ups van het gezicht van Eden of een van de andere personages. Als iemands iris een millimeter beweegt, heb je het gezien. Het intieme trekt zich ook door in de dialogen. Zelfs wanneer andere personages aan het woord zijn, of het nu de leraar is of de hockeycoach, blijft Eden meestal in beeld. Wát er gezegd wordt of door wie is immers ondergeschikt aan hoe Eden zich erbij voelt. Het is alsof Dhont je de tijd gunt om na te denken aan wie die wittekop je de hele tijd doet denken. (Het antwoord is Mathieu Van der Poel.)
Die shotkeuze van Dhont blijkt heel slim, want het is net dát gegeven dat de film onderscheidt van andere Europese arthousedrama’s. Met een klassieke manier van draaien met meer wijde shots ertussen zou ‘Close’ een dertiende film in een Vlaams dozijn zijn, maar de constante close-ups en de zachte cinematografie van Frank van den Eeden zijn wat de film zo memorabel maakt. ‘Close’ ziet er écht heel goed uit.
De Cannes-chouchou
Als er dan toch een puntje van kritiek mag zijn, is het dat het tempo weinig ups en downs kent. Door het gestage ritme hebben sommige scènes niet helemaal de beoogde emotionele impact die de climax bijvoorbeeld wél heeft. Zelfs wanneer Kevin Janssens in een bijrolletje begint te janken – nee, niet omdat de Basic Fit gesloten was – ben je dat alweer snel vergeten. Het positieve gevolg van dat onderhoudende tempo is dan weer dat de film nooit begint te vervelen. Alles beter dan een film zonder tempo.
In Hollywood zeggen ze vaak dat je maar zo goed bent als je laatste film. Als dat waar is, is Cannes-chouchou Lukas Dhont er nog beter op geworden. Wie na ‘Girl’ al volop uitkeek naar wat de Gentenaar nog in zijn mars had, zal het wachten gauw beloond zien.