‘Challengers’: Iets over ballen misslaan
‘Challengers’ (2024)
Met zijn nieuwste worp ‘Challengers’ lijken de gloriedagen van regisseur Luca Guadagnino in de achteruitkijkspiegel te liggen. Uitstekend acteerspel en een vastberaden regie zorgen voor een klassevol eindresultaat, maar de aantrekkingskracht van het verhaal – een driehoeksrelatie in de tenniswereld – laat te wensen over.
Love betekent nul punten
Guadagnino is één van de belangrijkste Europese filmmakers van de laatste vijftien jaar, met een aantal dijken van films. Het overrompelende ‘Call Me By Your Name’ fonkelt daarbij hoog aan het firmament. Met dergelijke staat van dienst, alsook bijhorende prijzenkast, mogen de verwachtingen hooggespannen zijn. Zijn vorige langspeler, ‘Bones And All’, liet ons wat schouderophalend achter en ‘Challengers’ blijkt in hetzelfde bedje ziek te zijn.
De film neemt 130 lange minuten om het verhaal van drie getalenteerde tennisspelers uit de doeken te doen. Een match in het heden tussen Art (Mike Faist) en Patrick (Josh O’Connor) vormt de ruggengraat van de film. Coach Tashi (staalharde pitbull Zendaya) kijkt mee vanop de tribune. Met flashbacks legt de filmmaker het verleden tussen deze figuren bloot, waarbij lust de hoofdmotor blijkt te zijn. Die lust is groot genoeg om beide kameraden als een blok te doen vallen voor Tashi, tot er geen spaander heel blijft van de vriendschap. De confrontatie op het tennisveld is dan ook zoveel meer dan enkel een sportwedstrijd.
Het goede nieuws is tweevoudig. De acteerprestaties van Faist, O’Connor en Zendaya zijn voortreffelijk, waarbij O’Connor er bovenuit torent. Die man is bezig aan een boerenjaar, met ook ‘La Chimera’ in de zalen. Hun samenspel vindt de juiste emotionele balans, ongetwijfeld ook door de acteursregie van Guadagnino, die hier nogmaals bewijst een uitmuntend regisseur te zijn. Met vaste hand tilt hij niet enkel zijn acteurs naar een hoger niveau, maar je kan zijn meerwaarde voelen in alle aspecten van de film.
Over de lijn
Het slechte nieuws is meervoudig. Er schemeren een aantal fundamentele problemen door in het eindresultaat. De verstikkende queer-subtekst is een moeilijk te ontwarren knoop, die vloekt met de hapklare narratieve bovenlaag. Het is een probleem dat in eerder werk van de filmmaker nooit zo frustrerend was. Bovendien is die tenniswereld een onappetijtelijke esthetische setting voor een film, ook al barst de spelsensatie van het scherm.
Toen Martin Scorsese de boksklassieker ‘Raging Bull’ maakte, keek hij naar wedstrijden om uit te vlooien wat zijn aandacht trok. Dit om een visuele invalshoek te vinden die originaliteit aan de dag zou leggen, waar hij met verve in slaagde. Guadagnino’s visuele benadering van het tennisspel is daarentegen niet inventief, waarbij hij tot vervelens toe de kaart trekt van de overrompeling. De camera springt alle kanten uit, tot zelfs het innemen van de point-of-view van de bal, om het hele gebeuren prikkelend te maken. Het is véél te dik aangezet.
Heeft Guadagnino willen mikken op sensatie om het grote publiek te kunnen bekoren? Ons lijkt het vooral alsof hij over een té groot budget beschikte. Hij bedient zich van alle mogelijke visuele trucs, waarbij we ons als een peuter behandeld voelen die een felle kleurenkaart voor de ogen krijgt. De muziek van klasbakken Trent Reznor en Atticus Ross (‘The Social Network’, ‘Soul’) volgt dezelfde lijn en is te nadrukkelijk aanwezig, tot het ronduit irritant wordt. Een grotere zelfbeheersing van de filmmakers zou interessant geweest zijn.
De uitvoering is kwalitatief, met een boeiende regie en acteurspel voorop, maar ‘Challengers’ voelt als een misstap in een richting die we Guadagnino niet willen zien uitgaan. Mooi om zien dat hij niet op zijn lauweren rust, maar er moeten toch boeiendere paden zijn om te bewandelen dan deze? Later dit jaar verschijnt zijn volgende prent, ‘Queer’, met Daniel Craig in de hoofdrol. We gaan zeker kijken, maar stellen onze verwachtingen een tikje bij.
‘Challengers’ speelt nu in de bioscoop.