Léa Olivier is voer voor tienermeisjes die ‘Verloren’ lopen in hun lastige leven
Catherine Girard-Audet & Alcante & Ludo Boreck, ‘Het lastige leven van Léa Olivier 1. Verloren’
Decennialang lieten stripuitgevers het meisjespubliek links liggen. Strips werden door jongens gelezen en dus werden strips voor jongens gemaakt. Vrouwelijke heldinnen waren meestal een natte jongensdroom of meisjesstrips werden vereenzelvigd met slechtgetekende soaps die bijvoorbeeld in Tina verschenen.
Gelukkig zien we de laatste jaren een ware kentering. Er zijn heel wat vrouwelijke stripauteurs opgestaan die heel leuke cartoons of beeldverhalen maken. Soms over hun eigen ervaringen, soms over typische meisjesonderwerpen zoals paarden of ballet, en soms verzinnen ze een echte stripheldin van vlees en bloed die meemaakt wat jongeren nu ook bezig houdt.
Bij die laatste categorie kan je de nieuwe reeks Léa Olivier rekenen. Het titelpersonage moet verhuizen naar Montreal omdat haar vader een droomjob heeft gevonden, maar voor haar is het een nachtmerrie. Niet alleen moet ze haar vriendje Thomas achterlaten, maar ook haar beste vriendin Marilou. Die laatste reageert gelukkig nog wel op haar berichten, maar waarom reageert Thomas niet op haar berichten? Ook haar nieuwe school is niet gemakkelijk met jaloerse klasgenoten en jongens die haar wel zien zitten …
Van de oorspronkelijke boekenreeks werden wereldwijd al meer dan 1.000.000 exemplaren verkocht!
Bij veel lezers is Léa Olivier al een bekende naam omwille van de razend populaire boekenserie van Catherine Girard-Audet. Verwonderlijk is dat succes niet als je weet dat de Canadese haar carrière begon met een adviescolumn waar jongeren terecht konden met hun alledaagse bekommernissen. Die opgedane kennis gebruikt ze nu om haar lezers te boeien, met hun eigen problemen eigenlijk. En dat werkt wonderwel.
In tegenstelling tot de Tina-strips van weleer, komen de jeugdperikelen van Léa en vrienden allemaal erg naturel over. Ze geeft ook geen pasklare antwoorden als een soort allesweter, maar laat juist zien dat je als tiener vol twijfels zit en dat er soms helemaal geen oplossingen zijn voor al je problemen.
Een goed boek is niet per se een goede strip, maar gelukkig hebben ze hiervoor een scenarist gezocht die het klappen van de zweep kent. De Belg Alcante is bekend van ‘Pandora Box’ en ‘Rani’ dat hij samen met Jean Van Hamme schreef. Maar vooral met ‘Een paar dagen samen’, het verhaal van de vriendschap tussen een 35-jarige rokkenjager en een 13-jarig kind dat aan progeria lijdt, toonde hij aan dat hij weet hoe je emoties naar striptaal overbrengt. Het oorspronkelijk boekformaat herken je nog wel aan de vele flarden tekst die in de strip staan, maar toch leest het allemaal vlot en heb je echt wel het gevoel een strip te lezen en niet een boek met prentjes.
De tekeningen van Borecki tenslotte, die zijn vak leerde bij de ‘Smurfen’ en nadien indruk maakte met ‘Moederkillers’, passen perfect bij dit verhaal. Vlotte, sfeervolle tekeningen met vooral veel aandacht voor de emoties van de personages, zorgen voor betrokkenheid van de lezer.
Gek genoeg is er drie jaar geleden al een integraal verschenen met de drie eerste verhalen van Léa Olivier. Als je die niet meer kan vinden, dan kan je je kroost ongetwijfeld ook blij maken met dit eerste deel. Misschien maakt dat het gesprek over puberproblematiek nadien wat gemakkelijker.
2020 Softcover 48 p.