Van Deelder naar de dood met Andy Fierens

Van Deelder naar de dood met Andy Fierens

Andy Fierens, ‘De trompetten van Toetanchamon’ 4 out of 5 stars

In de grafkamer van Toetanchamon werden, naast de mummie zelf, heel wat spullen ontdekt, waaronder twee trompetten, waarvan één vervloekt. De instrumenten schoppen het enkele millennia na zijn dood tot titel van een dichtbundel. De dood en het leven spelen haasje over in ‘De trompetten van Toetanchamon’ van Andy Fierens. Toch kunnen we dankzij de gulle dosis humor alleen maar schuddebuiken van het lachen tijdens deze poëtische danse macabre.

Eros en tanathos. Van het masturbatorium naar de loopgraven is het voor Andy Fierens gewoon een kwestie van een bladzijde om te draaien. In een van de eerste gedichten volgen we een kogel terug de tijd in, een achterwaartse soap van moord, en ontmoeten zo Chapman, Prinzip en Brutus. Op meesterlijke wijze toont de dichter dat de geschiedenis van de mens onlosmakelijk verbonden is met die van geweld. Al dat bloed dat vloeit, het is soms zelfs een beetje grappig. Zo liggen we in een deuk wanneer het lyrisch subject aan tafel al zijn vrienden vermoordt.

Panta rhei. Alles stroomt, vloeit en spuit in de bundel, naast bloed ook het zaad – de pagina’s plakken net niet aan elkaar – het druipt uit vondelingenschuiven en zwemt onder microscopen. Met ‘Lulpraat’ gaat hij Deelder achterna, maar in overtreffende trap. Het is een van die gedichten die je, of je dat nu wil of écht liever niet, altijd zullen bij blijven. Iedereen heeft een favoriet uit de eindeloze opsomming van troetelnaampjes voor ’s mans beste vriend/vijand. Wij onthouden bijvoorbeeld ‘krokantmaker van linnen’. Wanneer iemand het over Deelders ‘Kutgedicht’ heeft, kan je nu niet anders dan zeggen, “Maar ken je Fierens’ ‘Lulpraat’ al? Kortom, eindelijk een deftige ode aan de paal in onze broek.

Soms weten we niet of onze tranen van het lachen of van ontroering zijn. Bij momenten schrijft Fierens verzen die echt binnenkomen:

ik ging in een landschap staan

en smeekte het gras om te groeien

tot niemand mij nog zag

(blz. 19)

Al overheerst een gevoel van humor van de bovenste plank, die we graag vaker in de Nederlandstalige poëzie zouden willen zien. Zo is het vormelijk interessante ‘Mensen’ het grappigste misantropische gedichte in tijden. Niets of niemand is veilig voor zijn scherpe humor: niet de Antwerpse cokesnuivers, niet de moraalridders, ja zelfs de feestdagen niet:

en ik wil mijzelf verdrinken

in de aquavit terwijl die suikerzieke dikzak

van een kerstman door de schoorsteen

roept: niet vergeten, coca-cola is de shit!

(blz. 74)

Nu en dan steekt hij Clement Peerens naar de kroon:

je hebt het aura van een lekkende kerncentrale

je zuurtegraad maakt je een no go voor kannibalen

(blz. 95)

In ‘Vader’ komt al het verspilde zaad van doorheen de jaren bij hem aanbellen, Gogol niet onwaardig. Sommige gedichten neigen inderdaad naar magisch realisme, op het psychedelische af. Het ene is geslaagder dan de andere, maar origineel zijn ze allemaal. Geef ons toch maar ofwel de hele grappige ofwel de hele serieuze gedichten. Daar is Andy Fierens op zijn best.

De dood houdt lelijk huis in deze lijvige bundel. Soldaten sneuvelen bij bosjes, vliegtuigen storten neer, granaten ontploffen, eenzame sukkels jammeren over het bestaan. Toch is er hoop in de vorm van het hiernamaals en verrijzenis, altijd met een vette knipoog. Bijna altijd. Tussen de grappen en absurde taferelen door maakt Andy Fierens ons warempel week, iets dat wat ons betreft nog vaker mocht gebeuren. En zo is dit een diverse poëziebundel geworden die je in huis moet halen.

Related Images: