Ouariachi valt ten prooi aan de gevaren van het extremisme in ‘Herfstdraad’
Jamal Ouariachi, ‘Herfstdraad’,
‘Woke’ is misschien wel een van de meest besproken woorden van het afgelopen jaar. In de media kwam de wokecultuur alvast uitbundig aan bod. Ook Nederlandse schrijver Ouariachi liet het niet passeren en maakte in opinies en interviews duidelijk dat hij het een onvrij gedachtegoed vindt. Hij schreef er zelfs een roman over, ‘Herfstdraad’. Een verhaal over een mislukte schrijver die alles langzaamaan verliest. Een schrijver wiens vrijheid en taal wordt afgenomen door het wokisme – en die niet te missen gelijkenissen met Ouariachi heeft. Een roman waarin het realisme het verhaal soms overstijgt.
‘In de jungle van het echte leven is het geschreven woord waardeloos. Hier lijk ik wel zo’n trage, meditatieve beoefenaar van tai chi die in een gevecht de confrontatie aan moet gaan met een kickbokser – kansloos. Mijn bedachtzame schrijfbewegingen zijn te sloom voor deze wervelende wereld van haast en harde klappen. Te denken dat ik de ellende waarin ik ben beland kan oplossen met woorden, is niets anders dan in de eeuwige valkuil van mijn optimisme trappen.’
Het gewicht van taal
Een verhuis van Amsterdam naar een provinciestad, de boekhouder aan de deur, en dan nog eens een opdringerige beweging die komt vertellen wat hij wel of niet mag doen, eten en lezen. Het hoofdpersonage van ‘Herfstdraad’ lijkt te belanden in een eindeloze cyclus van ellende (zijn woorden). ‘Het Kruispunt’, een extreemlinkse beweging bedreigt zijn vrijheid en gezinssituatie. Als witte man wordt hij namelijk kritisch benaderd: welke woorden mag hij gebruiken en wiens verhaal mag hij vertellen? En misschien is dat wel de grootste clash tussen het woke-gedachtegoed en een Nederlandse schrijver: de vrijheid van woordgebruik. Je mag hem alles afpakken, maar niet zijn taal.
Het extreme van het extremisme
Het extreemlinkse Kruispunt duwt het hoofdpersonage in het tweede deel van ‘Herfstdraad’ in de handen van Deftig Rechts, een groep mannen aan de andere kant van het spectrum. Ouarichi toont hoe twee tegenovergesteldes uiteindelijk steeds dichter bij elkaar komen. En dat doet hij door elementen uit zijn eigen realiteit uit te vergroten en in het banale te trekken. Satire is Ouarichis beste vriend.
‘Ze zien er eigenlijk allemaal hetzelfde uit, de strijders van links en de strijders van rechts, veel zwart, veel gezichtsbedekkende kledij, militant schoeisel: hoe je je extremisme invult doet er niet toe, als je maar extremistisch bent.’
Schuilen van de werkelijkheid
Het mag duidelijk zijn dat het hoofdpersonage geen held is die het heft in handen neemt. De roman zit doorspekt met frustraties en zelfmedelijden. ‘Het liefst zou hij zich opsluiten in zijn kamer en zich niks aantrekken van de rest van de wereld. Alles mag naar de maan, behalve zijn eigen dochter’. De titel is dan ook een referentie naar het bijbelverhaal van Job, waarin de vraag van het lijden centraal staat. Net zoals Job, wordt de schrijver op de proef gesteld wanneer alles van hem wordt afgepakt. Het verschil zit in het omgaan met dat lijden. Want gemoedsrust vindt het hoofdpersonage alvast niet. Hij blijft passief op de achtergrond en mist wat overtuigingskracht.
‘Herfstdraad’ is eerlijk en confronterend. Ouariachi putte dan ook uit zijn eigen belevingen en frustraties waardoor niks gemaakt lijkt. Maar tussen het zelfmedelijden, de wanhoop en de ironie lijken we het hoofdpersonage te verliezen. Hij kwijnt verder weg in zijn schrijverskamer en daarmee ook van ons.