Lieneke Frerichs legt het dubbele karakter van Nescio bloot

Lieneke Frerichs legt het dubbele karakter van Nescio bloot

Lieneke Frerichs, ‘Nescio: Leven en werk van J.H.F. Grönloh’ 4 out of 5 stars

We vermoeden dat het een ruim aantal tieners overkomt: lamgeslagen worden door literatuuropdrachten in het middelbaar. Langzaam ga je lezen associëren met activiteiten als tuinen aanharken en tanden poetsen. Het moet nu eenmaal. Het overkwam ons. Tot we dat kleine boek opmerkten in de bibliotheek van vader. Op de kaft prijkte er een tekening van Joost Swarte. Nog meer indruk maakte de zin naast de tekening:

Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderbaarlijker kerel gekend dan den uitvreter.

De auteur van het boekje klonk merkwaardig: Nescio.

Een burgerman met twee zielen

Lieneke Frerichs (1944) onderneemt in haar vuistdikke biografie een poging om de man achter Nescio te doorgronden. Geen gemakkelijke taak, temeer omdat J.H.F. Grönloh (1882-1961) een afkeer had van definitieve antwoorden. In tegenstelling tot een schrijver als Louis Couperus (1863-1923) beoefende Grönloh zijn schrijverschap ‘als hobby’. Zijn dagtaak bestond erin kantoorwerk te verrichten voor de exportfirma Holland-Bombay. Een burgerman waarin twee zielen huisden:

Meestal heb ik een onweerstaanbare lust om de heele wereld rond te reizen en soms zou ik niets verkiezen boven een luie stoel en een pijpje en een kopje thee […] met een uitzicht op de ondergaande zon.

Een fragment uit een brief van de jonge auteur aan zijn tante. Frerichs portretteert een man die continu heen- en weer pendelt tussen conformisme en baldadigheid. Hij trouwt met zijn jeugdliefde ‘Ossie’ maar trekt er op gezette tijden alleen op uit. Vervult nauwgezet zijn kantoortaak maar vervloekt datzelfde werk vanachter de schrijftafel. Beschouwt zichzelf niet als een kunstenaar maar levert drie puntgave, klassieke novelles (‘De uitvreter’, ‘Titaantjes’, ‘Dichtertje’) af.

Een nauwgezette biografie

Dat Lieneke Frerichs niet over één nacht ijs is gegaan blijkt op iedere bladzijde. Dit is een biografie die uiterst nauwgezet tot stand is gekomen. Wanneer Frerichs Grönlohs zakenreis naar Brits-Indië beschrijft, toont ze bijvoorbeeld aan hoe zijn blik steeds op scherp staat. Alsof hij materiaal verzamelt voor zijn novelles:

Nu eet ik met een oudachtige heer, grof van bouw met een dikken neus […] Hij moet naar Egypte, hij kon ook wel als sluisbaas begonnen zijn aan het Suezkanaal met z’n gegroefde tropenachtige kop […] Hij is goed voor een boek om een klein meisje van 14 jaar over d’r haar te aaien en haar daarna millioenen na te laten na een lang eenzaam leven.

Deze biografie laat de lezer toe verbindingen te leggen tussen Nescio’s werk en het bestaan van Grönloh. Vaak valt de literaire productie van een auteur voor een substantieel deel te reduceren tot de heersende tijdgeest en het toepassen van literaire schema’s. Dat is niet het geval bij Nescio. Schrijven was voor hem geen kunstje, het was – zo blijkt uit dit boek – een overlevingsstrategie.

Het is de reden waarom zijn werk niet gedateerd raakt en waarom lezers zijn werk zullen blijven ontdekken. Wie reeds vertrouwd is met Nescio’s kleine oeuvre zal deze biografie lezen. Je kan immers niet halfslachtig omspringen met zijn werk. Nescio lezen is jezelf een vriend voor het leven verschaffen. Lieneke Frerichs verheldert met dit uitmuntend boek de vele facetten van zijn schrijverschap. Laten we hopen dat dit werk hernieuwde aandacht oplevert voor de pittig en dwars schrijvende Amsterdammer.

Related Images: