Didions onuitputtelijke bron is de maatschappij
Joan Didion, ‘De verhalen die we onszelf vertellen’
‘We vertellen onszelf verhalen om te kunnen leven.’ Joan Didion deed het als geen ander. Gedurende haar lange leven schreef ze heel wat teksten bijeen, van romans tot scenario’s over reportages en portretten. Maar het bekendst is ze voor haar essays. Die zijn nu eindelijk in het Nederlands vertaald. En het is nooit te laat om ze te ontdekken.
Didion is intussen halverwege de tachtig maar nog steeds loert ze vanachter haar donkere bril de wereld in. Niet te beroerd om op haar eigengereide wijze de maatschappij te bestuderen. Maar die bril is evengoed een masker waarachter ze zich schuilhoudt. En de weinige persoonlijke kruimels die ze op haar pad achterlaat, kunnen evengoed een verkeerde richting aangeven. Want alles staat in het teken van het schrijverschap. Of zoals Joost de Vries het in zijn inleiding verwoordt: ‘[Haar essays] zijn persoonlijk, maar laten je zo weinig zien dat je nooit genoeg van haar krijgt, haar nooit kunt voorspellen, ze bewaart haar mysterie – waardoor je altijd naar meer blijft snakken.’
Ze slaagt er als geen ander in om het emotionele van het professionele te scheiden, getuige haar beruchte essay ‘Kruipend naar Bethlehem’ waarmee de verzameling opent. In dat essay doorprikt ze het romantische idee van de hippiebeweging in de jaren 1960. Ze omschrijft de protagonisten als idealisten die een nieuwe gemeenschap willen oprichten, maar eigenlijk niet weten hoe ze dat moeten doen. Ze toont de uitwerkselen van de vrije liefde en de hallucinogene drugs aan de hand van een vijfjarig meisje dat aan de lsd zit. ‘Haar tong gaat steeds langs haar lippen, zo geconcentreerd is ze.’ Didion probeert het meisje enkele vragen te stellen, en wil vooral achterhalen of er nog meer kinderen ‘stoned worden’. Het meisje antwoordt bevestigend. De reactie van het kind bezorgde Didion evenwel geen paniekaanval. In een interview achteraf benoemde ze het als ‘gold’. ‘You live for moments like that, if you’re doing a piece. Good or bad.’ Het zeg veel over de insteek waarmee Didion haar onderwerpen benadert. Ze wil het moment als een Ding an sich benaderen. In haar essays zijn er amper verwijzingen naar het verleden of de toekomst. Er is alleen het nu en dat wil ze zo waarheidsgetrouw weergeven.
‘Slouching towards Bethlehem’ (‘Kruipend naar Bethlehem’) is tevens de titel van de essaybundel waarmee ze eind jaren 1960 doorbrak. Terwijl deze bundel inzoomt op de hippiecultuur en haar excessen, lees je in haar volgende bundel (‘The White Album’) vooral stukken die de kater weerspiegelen waarin de samenleving in de jaren 1970 ontwaakt. De meeste essays die in ‘De verhalen …’ zijn opgenomen, komen uit de genoemde bundels. Maar Didion is natuurlijk meer dan een waarnemer van de jaren 1960 en 1970.
In haar latere werk schrijft ze doorwrochte analyses waar elke persoonlijke ervaring uit verdwijnt. Ze bekijkt de zaken vanop afstand, met een opvallende sociologische inslag en de nodige mediakritiek. Zowel in ‘Sentiment en duiding’ als in ‘Clinton de Veroveraar’ is het onderwerp, respectievelijk een verkrachtingszaak in Central Park en de Monica Lewinsky-affaire, de aanzet voor Didion om na te gaan hoe de media inspelen op die gebeurtenissen en zich laten meeslepen door het sensationele karakter ervan. Ze kijkt vooral ook naar het effect op de publieke opinie.
Ook hier behoudt ze de nuance en kruipt ze in haar rol van ervaringsdeskundige om ons te leren op een kritische, maar meelevende manier naar de wereld en haar actoren te kijken. Lees en leer.
Samengesteld en ingeleid door Joost de Vries
Vertaler: Koos Mebius