Een verslaggever van exotische landen
J. Slauerhoff, ‘Logboek’
Na eerdere edities van Slauerhoffs ‘Verzamelde gedichten’ en ‘Verzameld proza’ te hebben bezorgd, tekenden Hein Aalders en Menno Voskuil, redacteuren van De Parelduiker, nu voor Slauerhoffs ‘Logboek’. Of voluit: ‘Logboek. Slauerhoff. Dagboeken & Reisverhalen’.
Niettegenstaande Jan Jacob Slauerhoff (1898-1936), jong stierf aan de gevolgen van tuberculose, liet hij een indrukwekkend oeuvre van poëzie, verhalen, een toneelstuk, en reisbeschrijvingen na. Na zijn dood werd zijn roem alleen maar groter en wordt hij door velen nog altijd gelezen. In 1916 verliet hij Leeuwarden om in Amsterdam geneeskunde te studeren. Hij schreef toen al poëzie. Later volgden verhalen en romans met ‘Het verboden rijk’ als zijn bekendste titel. In ‘Logboek Slauerhoff’ – toepasselijke titel – selecteerden de samenstellers uit zijn literaire nalatenschap dagboekfragmenten, brieven, reisnotities en nooit eerder gepubliceerde foto’s en documenten.
Hij vond enkel werk als scheeparts
Zijn eerste reisimpressie dateert van juli 1920: een kort verblijf in Parijs. Wegens vervroegde afvaart van zijn schip, dat in Le Havre voor anker lag, moet hij de stad vroegtijdig verlaten.
‘Het deed mij even verdriet van Parijs te scheiden. Ik hield er al veel van – maar ik moet toch in Holland zijn en lang kon ik toch niet meer blijven. (…) In Le Havre een nachtelijke wandeling gemaakt voordat ik er een chambre à coucher vond. Ik was de laatste tijd al moe door de ontzettende einden die ik liep.’
Een jaar later verblijft hij in de Ardennen waar hij halt houdt in Dinant, in de ban is van de Amblève en de grot van Remouchamp bezoekt. Eenmaal afgestudeerd onderneemt hij als scheepsarts – hij vond nergens anders werk – in 1924 zijn eerste reis naar Nederlands-Indië. Aan boord van het KNSM-schip de Riouw maakt hij aantekeningen die hij nadien verwerkt hij in een reportage voor het maandblad ‘De Aarde en Haar Volken’. De lezer verneemt er onder andere dat een tussenstop in Makallah, aan de zuidkust van Jemen, niet bepaald vrolijk verloopt tijdens een bezoek aan het paleis van een politieofficier.
‘De limonade wordt aangeboden in ver van heldere glazen, de troebelheid komt die van Hollands slootwater nabij. De kapitein confereert een ogenblik met mij: zullen wij de hygiëne of de etiquette de overhand laten nemen? Ten slotte wagen wij liever onze ingewanden dan onze gastheer te kwetsen en drinken met verheerlijkt gelaat.’
Erotische avonturen aan boord van zijn schip
Ook al heeft de zee een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem, zijn passie voor vrouwen is niet minder groot. Lyrisch zijn de beschrijvingen over de verlokkingen van sommige vrouwen aan boord van zijn schip, of zijn erotische avonturen aan wal.
‘Eens heb ik bemind op een hooizolder, in de veerkrachtige geurende halmen. Een andermaal in een kuil aan het strand op het harde geribde zand, met de scherpe zeewind striemend onze huiverende huid.’
Het meest eerlijk is hij in het dagboek dat hij zorgvuldig bijhield van eind 1926 tot de zomer van 1927 op zijn reizen voor de Java-China-Japan Lijn. Vooral de fragmenten over zijn opiumsessies die hem van zijn astma moeten afhelpen, zijn eenzaamheid en zijn dromen verhullen niets.
‘Ik hurk ineen en vloek en denk: waarom zit ik hier, waarom geeft dit mij nu weer geen genot, alleen last en stikkingskramp. Wat is deze calme volupté vergeleken met de intense. Waarom heeft die juist maatschappelijke consequenties en deze niet. Integendeel! Misschien is ’t waar, leef ik te laag en moet de wellust voor mij nog belichaamd zijn.’
Een tragische gebeurtenis in Italië
Naast de vele reisimpressies aarzelt hij niet persoonlijke zaken uit zijn leven te onthullen. Er is de relatie met danseres Darja Collin. Ze krijgen samen een kindje. Het jongetje sterft helaas kort na zijn geboorte en wordt begraven in Merano. Slauerhoff verblijft in die periode voor zijn tuberculose in Noord-Italië.
Wie wat hij schrijft leest ontkomt niet aan de indruk dat hij in feite een reisverslaggever avant la lettre is geweest. Iemand die rapporteert over verre landen waar in die tijd weinigen zijn geweest. Neem nu hoe hij over Venezuela schrijft:
‘Men is er zeer beleefd. Als men in uniform is, kan men in sommige hotels gratis koffie en alle inlichtingen bekomen die men wenst. En als men een taxi neemt, dan wordt men terstond gebracht bij wat Venezuela als kostbaarste nationale schat bezit: het mausoleum van Simon Bolivar, de bevrijder.’
‘Logboek’ van Slauerhoff sluit naadloos aan bij de biografie die Wim Hazeu eerder al over hem schreef. Uitvoerig geïllustreerd met kaarten, foto’s van zichzelf, en door hem gemaakte kiekjes van havens, schepen en mensen die hij heeft ontmoet is dit een boek voor fijnproevers.