Onthullende biografie van Karel van het Reve
Willem Melching, ‘De Zelfdenker’
Karel van het Reve (1921-1999) was zonder enige discussie de belangrijkste intellectueel in het naoorlogse culturele en politieke landschap van Nederland. Een man naar wiens stem geluisterd werd. In navolging van filosoof Arthur Schopenhauer wierp hij zich op als een eigengereid denker die durfde tegen de stroom op te roeien. Na tal van minder geslaagde publicaties over hem is er nu ‘De Zelfdenker’, een allesomvattende biografie van historicus Willem Melching.
Een van de belangrijkste kenmerken van Karel van het Reve is zijn eenvoudig en voor iedereen verstaanbaar taalgebruik. Of zoals Arnon Grunberg in zijn essay ‘Karel heeft echt bestaan’ opmerkt: ‘Het eerste wat opvalt is dat zijn essays, of ze nu over het darwinisme gaan, Freud, Tucholsky, Elsschot, Dostojevski of de vraag of kunst elitair mag zijn, zo aangenaam leesbaar zijn. Het doet echter niets af van zijn kritisch vermogen op alles wat hij leest of verneemt.
Als in december 1962 meer dan zestig schrijvers in een protestbrief meer subsidies van de Nederlandse overheid vragen publiceert hij een kritisch stuk hierover. Hij wijst hen erop dat het toekennen van ruimere subsidies zou leiden tot vriendjespolitiek van juryleden die elkaar beurtelings een potje zouden toestoppen. Nederland is volgens hem ook te klein om van de pen te leven en schrijven kan ook best tijdens het weekeinde gebeuren. Om zijn argumenten te ondersteunen geeft hij het voorbeeld waarin zijn broer Gerard 5000 gulden subsidie zou ontvangen:
‘Gerardje neemt dat geld aan (…) maar na een jaar wil hij een televisietoestel kopen. Om daar het geld voor bijeen te krijgen (…) gaat hij schnabbels doen.’
W.F. Hermans reageerde door ‘Kareltje’ erop te wijzen dat schrijvers een uitzondering vormden en andere kunstenaars wel gesubsidieerd werden.
Frontale aanval op literatuurwetenschappers
Het was vooral in de jaren 1978-1983 dat Karel van het Reve op onnavolgbare wijze talloze mensen tegen zich in het harnas wist te jagen. Hij deinsde er niet voor terug tal van heilige huisjes van de Nederlandse intellectueel te slopen. In het spoor van filosoof Karl Popper probeerde hij na te gaan of de geesteswetenschappen wel ‘echte’ wetenschappen zijn. Zijn belangrijkste kritiek gold dat ze net als sociologie en psychologie geen ‘echte’ wetenschappen zijn.
‘Literatuurwetenschappers deden, anders dan bètawetenschappers, nooit controleerbare algemene uitspraken en zij slaagden er niet in om duidelijk te maken wat ze nu precies aan de literatuur wilden onderzoeken.’
Als hij tijdens zijn Huizinga-lezing ‘Het raadsel der onleesbaarheid’ de literatuurwetenschappers frontaal aanvalt ontketent hij een storm van protest. De meesten komen volgens hem niet verder dan het constateren van trivialiteiten. Iets dat een lezer ook wel had opgemerkt. Het zorgt vanuit academische kringen voor scherpe reacties die hij elke keer handig weet af te wenden.
Voor Biesheuvel was Karel een ‘God’
Als hoogleraar slavistiek aan de universiteit in Leiden was hij bijzonder populair vanwege zijn droge humor, de manier waarop hij doceerde en zijn enorme vakkennis. Naast studenten woonden geïnteresseerden als Maarten ’t Hart en Maarten Biesheuvel zijn colleges bij. Overigens is Biesheuvel via zijn vriendin Eva Gütlich met Karel bevriend geworden. Voor hem was van het Reve ‘God’, wat Karel altijd heeft ontkend.
Het dient gezegd dat hij alom werd geprezen vanwege zijn heldere manier van schrijven. De reden waarom hem in 1981 de Staatsprijs voor Letterkunde – vooral bekend als de P.C.Hooftprijs – werd toegekend.
‘De bekroning van Karel en voor hem van Simon Carmiggelt (1974) en Rudy Kousbroek (1975) was een erkenning van het hoge niveau van de columnisten en essayisten in de Nederlandse dag- en weekbladen. Karel noemde het proza van de Nederlandse columnisten en essayist en het ‘beste proza van de laatste jaren.’ Het niveau was in Nederland volgens hem, vele malen hoger dan in Engeland of de Verenigde Staten.’
Willem Melching heeft met ‘De Zelfdenker’ een klassieke en vrij volledige biografie afgeleverd. Jammer dat de relatie tussen Karel en Gerard niet grondig werd geanalyseerd. Was jaloezie de oorzaak dat de afstand tussen beiden alsmaar groter werd? Melching gaat er niet dieper op in. Daartegenover staat dan wel dat enkele misverstanden uit de weg worden geruimd. Zoals het gerucht dat Karel ooit voor de CIA zou gewerkt hebben en hij door de Nederlandse Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) nauwlettend maar discreet in de gaten werd gehouden. Dat en tal van andere zaken maken van ‘De Zelfdenker’ een aangenaam leesbaar en goed gedocumenteerd boek.