Bekentenissen van een ex-broodfietser
Peter Winnen, ‘De dag dat ik in de berm ging zitten’
Jørgen Leths wielerdocumentaire ‘The stars and the water carriers’ (1974) toont de Giro d’Italia vanuit een andere hoek dan de gemiddelde sportuitzending. Geen crescendo gaande commentaarstem, geen gezochte metaforen: de theatraliteit is gereduceerd tot het minimum. Wielrenners, fietsen, wegen. Meer is er amper te zien.
Naar het einde toe van de Giro brengt Leth een tijdrit in beeld. De klankband bevat enkel het geluid van de ketting, het rollen van de wielen en de adem van wielrenner Ole Ritter. Het gejoel van het publiek is verdwenen. Een man op een fiets die strijdt tegen de wijzers van de klok. Het is de essentie.
Wegschrapen van glamour
Het lijkt ons onwaarschijnlijk dat Peter Winnen (1957) deze documentaire niet zag. Al is het maar omdat de aanpak van Leth en Winnen bijna identiek is. Allebei schrapen ze de glamour weg, om zich te concentreren op de heroïek van de inspanning. Als ex-wielrenner (2 x winnaar op Alpe d’Huez tijdens de Tour) weet Winnen waarover hij schrijft:
Wat ik me herinner van de ronde van Ysselsteen. Veel, heel veel, toch kan het in een paar woorden worden gezegd. Opspattend melkzuur, bloedsmaak in de keel, verbrande longen, puilogen. Angst in elke bocht.
Toch bevat ‘De dag …’ vooral verhalen die de wielerwereld ontstijgen. Zijn stukken overtreffen ruim de kwaliteit van het maandagse krantenartikel over een klassieker. Daarvoor is zijn stijl te persoonlijk, zonder te vervallen in de particuliere bedisselzucht van de gemiddelde sportjournalist.
Een nuchtere maar wielergekke moeder
Er is ruimte voor zijn ondertussen overleden ouders die in eerste instantie enigszins twijfelachtig stonden ten opzichte van zijn wielercarrière. Ze gunnen het hun zoon, vader koopt Peter een eerste fiets. Maar er is hun twijfel ten opzichte van de mores in het peloton:
Op het kamertje in het bejaardenhuis tikte de klok. Mijn moeder zweeg, mijn vader zweeg, en ik zweeg. Ik had hen nooit verteld over de infusen […]. Ik had hen alles bespaard. Maar ze waren niet achterlijk. Vooral mijn moeder heeft altijd alles doorgehad.
Toen Winnen in 2000 zijn ondertussen klassiek geworden brievenboek ‘Van Santander tot Santander’ uitbracht, was hij daarin al bijzonder ondramatisch openhartig geweest over doping en aanverwante zaken. Wie aast op sensatie, is er dan ook aan voor de moeite. Want dit zijn in de eerste plaats bekentenissen van een eeuwige liefhebber. De liefde voor de fiets en wielrennen bleef intact doorheen de jaren.
Ik was zestien. Als Sinterklaaspresentje kocht mijn moeder een wielerboek voor me: Hemel en hel op een stukje leer. Jean Nelissen had het geschreven. […] Het boek staat nog steeds in mijn boekenkast.
Aangezien dit een verzameling teksten is die Winnen doorheen de jaren bij elkaar schreef voor o.a. NRC Handelsblad en VARAgids, overlappen bepaalde stukken elkaar. Het is een klein euvel, maar hinderlijk wordt het nooit. Daarvoor zijn er te veel fijn gepolijste zinnen en rake observaties te rapen in deze bundel.