Van Thuynes logboek van een weewandelaar

Van Thuynes logboek van een weewandelaar

Caro Van Thuyne, ‘Lijn van wee en wens’ 3 out of 5 stars

Rouwen is geen lachertje. Dat weten we allemaal en dat bewijst Caro Van Thuyne opnieuw in haar romandebuut ‘Lijn van wee en wens’. Het gevoel dat we ervaren om een geliefde te verliezen is amper in woorden te vatten. Nochtans wagen veel schrijvers zich eraan. Van Thuyne maakt het zelfs tot centraal thema in haar rouwklacht.

In ‘Lijn van wee en wens’ volgen we Mariposa, kortweg Mari, die haar vaste stek en stok verlaat om de dood van een naaste te verwerken. Ze begint aan een lange wandeling langs een rivier die haar gids naar zee moet worden, de plaats waar ze een catharsis hoopt te bereiken. Maar zoals wel vaker is de reis belangrijker dan de bestemming. Tijdens haar pelgrimage ontmoet ze verschillende schepsels die haar telkens weer tot nieuwe inzichten brengen. En dat hoeven niet altijd mensen te zijn. Zo wordt de kauw Jakke haar belangrijkste reisgezel.

Vogels spelen wel vaker een rol in rouwprocessen. Denk maar aan ‘H is for Hawk’ van Helen Macdonald. Maar waar Macdonald het temmen van de vogel gelijk laat lopen met het verlichten van het verlies, meandert het herstel van de kauw evenredig met het verwerkingsproces van Mari. Mari vond Jakke namelijk op sterven na dood. Ze wilde hem de genadeslag geven, maar ‘hij had naar me uitgehaald, me verwond en vervolgens gedwongen hem te redden, voor hem te zorgen’.

Wat Mari doet voor Jakke, kon ze niet voor Tully doen, het zusje dat ze verloor. Aanvankelijk lijkt het alsof Mari praat over haar eigen kind. Het leeftijdsverschil is groot, andere ouders zijn afwezig. De band tussen Mari en Tully was zo hecht waardoor het een moeder-dochterrelatie leek. De beperking van Tully versterkte die band. Het meisje was doofblind. In haar verantwoording geeft Van Thuyne meer duiding over de aandoening. Onnodig om de inhoud van een roman te duiden, maar wel leerrijk.

Tekortschietende taal

Tijdens haar voetreis houdt Mari een logboek bij voor haar geliefde Felix. Soms spreken ze af op een tussenstop om de nodige lichaamssappen uit te wisselen. Van Thuyne beschrijft de seksscènes heel fysiek, vaak als een primitieve daad. Telkens is het een welgekomen ontlading na een periode van onthouding. Voor beide partijen. Via Felix krijgen we een andere inkijk in het rouwproces van Mari. ‘De eerste jaren van haar rouw waren ook voor mij zwaar geweest.’ Het is een verloop dat al lang aansleept en de tocht van Mari schijnt wel de ultieme poging tot verlichting.

In haar logboek geeft Mari meermaals aan hoe moeilijk het is om haar verlies in woorden te vatten. En hoe verder ‘Lijn van wee en wens’ vordert, hoe abstracter, poëtischer en uitgepuurder het wordt. In die mate zelfs dat Van Thuyne op een bepaald moment interpunctie en hoofdletters achterwege laat en de woorden laat zweven over het blad. Dit brengt de leesbaarheid gelukkig niet in het gedrang. Integendeel, het versterkt de tekst.

Daarnaast haalt Mari veel citaten en gedachten aan van Richard Skelton om haar eigen gevoelens te kunnen uitdrukken. Van Thuyne had hier iets zuiniger mee kunnen omspringen, maar aan de andere kant siert het haar dat ze haar inspiratiebronnen niet doodzwijgt. Het licht trouwens een tipje van de sluier op over de schrijver Caro Van Thuyne. We konden eerder al haar eigenzinnige bundel ‘Wij, het schuim’ lezen, maar vooralsnog is er weinig over haar bekend. En dat is op een vreemde manier een verademing. Schrijf dus vooral verder in de luwte, Caro, we verwachten ons aan een groots oeuvre.

Related Images: