Stephen Fry zet het Trojaanse paard in de gang
Stephen Fry, ‘Troje’
Net nu Thomas Vanderveken Stephen Fry wist te strikken voor de seizoensafsluiter van ‘Alleen Elvis blijft bestaan’, komt het coronagriepje roet in het eten gooien. In een videoboodschap beloofde Fry gelukkig dat in de toekomst zeker goed te maken. Een belofte waar we hem graag aan zullen herinneren. Om de pijn wat te verzachten is er ondertussen ‘Troje’ over de Trojaanse oorlog. Het derde deel van Fry’s Griekse mythologieën heeft samen met ‘Mythos’ en ‘Helden’ een vaste stek in onze boekenkast verdiend.
Nog nooit klonken de ietwat verouderde heldenverhalen zo eigentijds en fris. Fry vertelt alsof hij er zelf bij was. En dat doet hij met het enthousiasme van een groupie op de eerste rij van een Billie Eilish-concert. Je hoeft volgens Fry niet eens ‘Mythos’ of ‘Helden’ achter de kiezen te hebben. Waar nodig krijg je een voetnoot van de auteur geserveerd. Bovendien drukt hij je meteen ook op het hart niet te proberen alle namen en verwantschappen te onthouden. Wij waren zelf met goede moed begonnen aan een stamboom van de Griekse goden, maar dat bleek een tantaluskwelling. Uiteindelijk kan je iedereen toch terugbrengen naar zijn of haar relatie met Zeus.
Het Trojaanse verhaal in een notendop zou best wel eens de basis kunnen zijn voor een vroege versie van ‘Romeo en Julia’ of ‘West Side Story’. De Trojaanse prins Paris verovert met enige hulp van Aphrodite het hart van de ongelukkig getrouwde Helena. De daaropvolgende vlucht van het verliefde koppel ontketent de tienjarige Trojaanse oorlog, die pas eindigt wanneer het beruchte paard in de gang staat. Fry gaat gelukkig een heel stuk breder in zijn vertelling. Waar ‘Mythos’ en ‘Helden’ nog een bundel prachtige kortverhalen waren, kan je je in ‘Troje’ verwachten aan een lange gelaagde vertelling. Het verhaal begint met het ontstaan van de stad en eindigt in een ongezien bloedvergieten. Met als gevolg dat zelfs Zeus zich begint af te vragen of het creëren van die verdomde mensheid wel zo’n goed idee was.
Dat je hoofd na de eerste paragraaf begint te duizelen van de details en de ellenlange namenlijst die je willens nillens toch probeert op te slaan, hoeft geen mankement te zijn. Het is soms even tanden bijten, maar dat loont aan het einde van de rit. Want er bestaat werkelijk geen onderhoudender boek over de tienjarige oorlog dan dit ‘Troje’.
Stephen Fry heeft met zijn Griekse trilogie een waar huzarenstuk afgeleverd. De drie delen staan in elk geval op eenzame hoogte en verdienen een vaste plek in je boekenkast.