‘De opwindvogelkronieken’ is een scharnierroman in Murakami’s oeuvre
Haruki Murakami, ‘De opwindvogelkronieken’
Haruki Murakami, bestsellerauteur en verguisd door de Japanse literaire kritiek, verbleef vanaf 1991 vier jaar in de VS en schreef er zijn tot dan toe grootste roman ‘De opwindvogelkronieken’. In de lente van 1994 verschenen deel 1 en 2, in de zomer van 1995 volgde deel 3.
De kat van de werkloze Toru Okada is weggelopen en aan het begin van deel 2 verlaat ook zijn vrouw Kumiko hem. Zijn leefwereld verengt tot wat bizarre mensen, zoals een waarzegster, een getraumatiseerde oud-luitenant, een zelfverklaarde ‘prostituee van de gedachte’ en een zestienjarig buurmeisje dat rookt, zont en systematisch spijbelt. Deze wereld in de marge houdt de aandacht vast terwijl Toru probeert uit te vissen hoe het komt dat het leven hem ontglipt. Tegenspeler is Noboru Wataya, zijn afschrikwekkende schoonbroer en succesvol mediacommentator met ook politieke ambities die tussen hem en Kumiko staat.
‘De opwindvogelkronieken’ ademt de dromerige, magisch-realistische Murakami-sfeer en hergebruikt Murakami-elementen als de verdwenen geliefde, zelfmoord, een kat en muziekreferenties. Verder valt het watermotief als ondergrondse en onberekenbare kracht op. Ook is Toru Okada een typisch Murakami-personage: het leven overkomt hem en hij neemt een passieve houding aan. Hij kruipt letterlijk in een put, of zit tien dagen op een plein mensen te bekijken. Het wachten eindigt in deel 2 met een visioen in een zwembad: ‘Kumiko was in [een] donkere kamer opgesloten en wilde eruit worden verlost. […] Op deze hele wijde wereld was ik de enige die daartoe in staat was. Omdat ik van Kumiko hield, en omdat Kumiko van mij hield.’
Dit visioen was eerst het einde van de roman, maar Murakami zelf was niet tevreden. In 1991 brak de Eerste Golfoorlog uit en hij vond dat zijn personages niet meer passief konden blijven. Bovendien werd Murakami erop aangesproken dat zijn land geen troepen naar Irak wilde sturen (de Japanse grondwet verbiedt sinds de Tweede Wereldoorlog een leger). Al in deel 2 vertelt een oud-luitenant een verhaal over de Japans-Chinese oorlog van 1938. Maar die geschiedenis komt in deel 3 prominenter op de voorgrond en vormt de speciale meerwaarde van deze roman in Murakami’s oeuvre. Het verhaal van mishandelde Japanse krijgsgevangen in een Siberisch kamp is een eerste reflectie over passiviteit als methode: wachten op een kans tot wraak.
Nog opvallende verschillen scheiden deel 3 van het voorafgaande. Het gebruik van brieven, krantenartikels en chatgesprekken (in 1995!) maken de stijl meer verbrokkeld – en door die stijlverandering duurt het een honderdtal pagina’s eer de overgang verteerd is. Ook de nevenpersonages veranderen: de waarzegster die de toekomst vastlegt wordt nu een rijke vrouw die Toru Okada helpt om zijn eigen visioen te verwezenlijken. En dat betekent: wachten. Toru zet het wachten om in een handeling en dat is het bijzondere van deel 3. Het slot speelt zich iets te veel in de parallelle droomwereld af om een directe inspiratie te vormen, maar de gedachte dat wachten ook een reële handeling kan worden is zo prominent dat wij ze in elk geval willen geloven.
‘De opwindvogelkronieken’ is een scharnierroman in Murakami’s oeuvre. Voor het eerst geeft hij zijn dromerigheid een maatschappelijke inbedding. Hij maakt van passiviteit een actie. Toen hij de roman in 1995 afrondde, kwam Japan in het wereldnieuws met een aardbeving in Kobe en een serie gifaanvallen in de ondergrondse van Tokyo. Die gebeurtenissen waren nooit in zijn latere werk aan bod gekomen als er niet deze roman was geweest om die muur te openen.