Nuchtere sprookjes en verloren dromen in ‘Hier komen wij vandaan’
Leonieke Baerwaldt, ‘Hier komen wij vandaan’
Ook al betoverden de sprookjes van Disney ons vaak met een happy end en een schijnbaar complexloze wereld, de oorspronkelijke versies van deze verhalen waren niet zo ongekreukt. Denk maar aan de helse pijn die de kleine zeemeermin moest doorstaan toen ze haar staart inwisselde voor een paar benen. Leonieke Baerwaldt keert in haar bijzondere debuut ‘Hier komen wij vandaan’ terug naar het gruwelijke aspect in onze sprookjes. Een happy end maakt plaats voor maatschappijkritiek. Want een prins vinden blijkt niet zo eenvoudig in een hedendaagse setting. In ‘Hier komen wij vandaan’ lezen we afwisselend drie kortverhalen, die uiteindelijk als puzzelstukjes in elkaar vallen. Een boeiend leesavontuur dat ons onderdompelt in het duistere van de maatschappij.
Aan de rand van de samenleving en hoop
Baerwaldt laat ons kennismaken met outsiders die gebukt gaan onder een verleden van misbruik, drugs of mishandeling. Desondanks lijken de personages op het eerste gezicht onoverwinnelijk. De hoop die ze dragen is groter dan de nasmaak van hun ellendig verleden. Hoop op een prins, een kind, een eigen vissenwinkel en zelfs een ziel. De aangetaste personages lijken elkaar te complementeren en zoeken troost bij elkaar. Maar ook de personages in ‘Hier komen wij niet bestaan’ blijven niet gespaard van een keiharde realiteitscheck. Ze lopen tegen de muren van hun grootse dromen, tegen brute pech en het duistere van de samenleving. Zelfs een onschuldig kind als Ondine kan niet ontsnappen aan haar triestig lot. Haar leven wordt bepaald door keuzes van andere personages.
Gespannen wacht ik tot het over is. Ik moet wel. Ik kan nergens anders heen. En Alex kan hier niet alleen achterblijven. Zonder elkaar zijn we verloren. We zijn als een kringloop, we houden elkaar in stand.
Baerwaldt speelt met de wrijving tussen droom en werkelijkheid. De personages jagen elk hun eigen dromen na maar komen er al snel achter dat die dromen slechts leiden tot meer miserie. Zo is er het verhaal van de geliefden Brenda en Loek die klaar zijn voor een nieuwe start. Brenda, getekend door een verleden in de prostitutie en drugs, koestert de ultieme wens om moeder te worden en haar eigen thuis te stichten. Beetje bij beetje start het koppel deze droom op, op een schamel domein omringd door vervuilende industrie. Maar haar gekwetste lichaam blijkt niet vatbaar voor nieuw leven. Ook de kleine zeemeermin die tussen de mensen wilde leven omdat ze ‘niet wilde verdwijnen in de maalstromen’, kent de ene teleurstelling na de andere.
Een prins, een verliefde zeemeermin en een ellendig bestaan
‘Hier komen wij vandaan’ zoekt de oorsprong van ons bestaan via een terugkeer naar twee welgekende sprookjes, ‘Van de visser en zijn vrouw’ en ‘De kleine zeemeermin’. Het is geen toeval dat deze twee sprookjes zich afspelen rond de zee. Water speelt een belangrijke rol in Baerwaldts debuut, en meer specifiek waterdieren en -figuren. Het verhaal begint met een kleine zeemeermin die net zoals de mensen een ziel wil hebben, en ze is bereid om alles daarvoor op te geven. Later herkent haar dochter – half mens half zeedier – zich vooral in de vissen die ze ziet in aquariums. Maar enkel in bad komen moeder en dochter tot rust, voelen ze zich zichzelf.
‘Je moet geduld hebben,’ legde hij uit. ‘Het aquarium niet storen voordat het zich ontwikkeld heeft.’ Alex leek te begrijpen dat sommige levens gewoon met rust gelaten moeten worden.
In het sprookje ‘Van de visser en zijn vrouw’ vangt de arme visser een prins verhuld als bot. Hij schenkt hem een wens zodat hij en zijn vrouw aan hun ellendig bestaan kunnen ontsnappen. Maar de vrouw wil steeds meer macht en eigendom. Hoeveel ze ook wenst, uiteindelijk is ze ongelukkiger dan toen ze niks had. Net zoals dit sprookje confronteert ‘Hier komen wij vandaan’ ons met onze grootse dromen en onze wens naar meer. Hoe hard kan je blijven geloven in iets wanneer alles tegenzit? Kan je ooit echt ontsnappen aan de ontnuchterende werkelijkheid? De personages blijven alvast meevaren, ondanks de naderende storm.