Kunst of psychiatrie? Eindelijk de laatste stuiptrekkingen van Milo Rau’s geweldsfetisj…
Milo Rau & NTGent, ‘Medea’s kinderen’
Obligaat compacte decors, een verbod op toneelklassiekers, de ontbinding van het acteursensemble en het expliciet opzoeken van controverse: sinds zijn aanstelling in 2018 heeft Milo Rau in de hoedanigheid van artistiek leider de visie en de werking van het NTGent compleet hertekend. Bij zijn vertrek aan het einde van dit seizoen laat hij wat onder Wim Opbrouck nog ‘een huis van spelers’ was, achter als een stadstheater waarbinnen het traditionele toneel stelselmatig werd gedeconstrueerd. Principieel wilde Rau de realiteit de schouwburg binnenloodsen: niet alleen om haar te laten zien, ook om haar te veranderen. Hoe ‘Medea’s kinderen’, de laatste productie die Rau voor het NTGent creëert, binnen die queeste past, is evenwel een raadsel.
Als Griekse tragedie geldt ‘Medea’ als een van de meest iconische teksten die historisch werden overgeleverd. Eeuwenlang spreekt Euripides’ diepmenselijke meditatie over wat iemand drijft tot de meest gruwelijke misdaad die men zich kan inbeelden tot de verbeelding. Zelden naderen liefde en haat elkaar zo dicht als in dit drama, waarin Medea als bedrogen echtgenote ter vergelding haar eigen kroost ombrengt. Rau ziet een parallel met de feiten rond Geneviève Lhermitte, die haar vijf kinderen anno 2007 vermoordde en uiteindelijk vorig jaar in een psychiatrische instelling werd geëuthanaseerd. Evident is dat Rau zich interesseert voor de contextuele factoren die tot dit gezinsdrama hebben geleid. Hoewel feit en speculatie moeilijk uit elkaar te houden zijn, lijkt Rau de gangbare hypothese te onderschrijven dat de intieme verhouding tussen Lhermitte’s Marokkaanse man en de Belgische broodheer bij wie het gezin inwoonde, haar zodanig tergde dat ze tot haar ultieme wanhoopsdaad overging.
Rau laat de moeder expliciteren dat de moord voor haar een daad van barmhartigheid was. Ze kon zelf niet meer leven binnen de maskerade van haar huwelijk, en kon haar kinderen naar verluidt onmogelijk overleveren aan het duivelse duo dat haar bestaan tot een hel maakte. In het verlengde van onder meer ‘La reprise’ en ‘Familie’ probeert Rau zich de retoriek van de plegers in zekere zin eigen te maken, zodanig dat hun keuzes invoelbaar worden. De fatale afranseling uit ‘La reprise’ bleek bijvoorbeeld een tragische geste waarmee de jeugd haar eigen gebrek aan sociaal, economisch en ideologisch perspectief verbeeldde. Behalve het onschuldige slachtoffer, vernietigden de daders met hun wanhoopsdaad ook de laatste sprankel hoop op een toekomst die naam waardig. Met ‘Familie’ mediteerde Rau dan weer over de zijden draad gesponnen tussen leven en dood, en over het wezenlijk onkenbare van de ander, waarmee zijn werk aansluiting vond bij de existentialistische overlevering.
Dat Rau geweld de voorbije jaren hyperrealistisch benaderde, en moord in zijn even verschrikkelijke als banale gedaante opvoerde, wortelde niet alleen in de zoektocht naar een extreme emotionele catharsis bij het publiek, maar vertrok eveneens vanuit aandacht voor de psychologie van de daders. In ‘Orestes in Mosul’ ontbolsterden gelovigen zich tot moordenaars, met ‘Antigone in de Amazone’ verbeeldde Rau dat alleen een machteloos en angstig staatsapparaat kan bevelen tot het bloederig neerslaan van een vreedzaam protest. Dat Rau twee terroristen doorheen Mozarts ‘La clemenza di Tito’ liet poseren naast een verse lichting gehangenen, maakte van moord een PR-stunt, wat een onnodig expliciete doch accurate toespeling vormde op hoe IS haar volgers vanuit vicerale impulsen hersenspoelt.
Al jaren balanceert Rau op de slappe koord tussen moedwillig choqueren en moreel uitdagen. De levensechte slachtpartijen die hij ofwel op de bühne, ofwel op film liet vastleggen, ressorteerden minstens het effect dat het publiek zich niet alleen tot de slachtoffers, maar ook tot de daders moest verhouden. In ‘Medea’s kinderen’ is die dimensie evenwel afwezig, en wel omdat Rau zowel de Griekse tragedie als het gezinsdrama uitlevert aan kinderen. Hoezeer zij ook hun best doen, ja zelfs uitblinken in wat van hen wordt gevraagd: hun interpretatie blijft bloedeloos. Acteren betekent affect vanuit de echokamers van de eigen ervaring evoceren. Emotie op scène is getransformeerde herinnering, kortom alleen vanuit een gevoelsmatige wijsheid en een anekdotische maturiteit kan een speler zich geloofwaardig verhouden tot feiten die zo wezenlijk zijn als het afslachten van de eigen nakomelingen.
Rau maakt van zijn laatste realisatie bij NTGent een plagerige pastiche op de Griekse tragedie, en dus op de oorsprong van het theater. Dat past perfect binnen ‘s mans pogingen om het NTGent om te vormen tot een activistisch instituut waarin makers zich uitsluitend tot de realiteit mochten verhouden. Bij die stelselmatige deconstructie wordt ‘Medea’s kinderen’ de kers op de taart. Niet toevallig opent de voorstelling met wat een nabespreking heet te zijn: een zoveelste knipoog waarmee Rau de realiteit van het toneel als artefact van een onherroepelijk voltooid verleden tijd benoemt. Hoewel deze vrolijke parodie door Peter Seynaeve in goede banen wordt geleid, en hoewel het ontwapenende engagement van de kinderen aandoenlijk is, geldt het als onvergefelijk dat Rau de context van de horror deze keer infantiel behandelt, om ten slotte minutenlang een weerzinwekkend bloedbad op te voeren.
Anders dan in voorgaande creaties, waar Rau’s obsessie voor agressie gekaderd werd binnen zijn journalistieke hang naar waarheid en zijn ethische overtuiging dat alleen het laten zien van uiteenlopende perspectieven de feiten recht doet, verbeeldt de regisseur deze keer een vijfvoudige kindermoord zonder enige zinvolle inhoudelijke configuratie. Met abstracties op kindermaat en filosofie voor beginners, heeft ‘Medea’s kinderen’ in wezen niets om het lijf, behoudens het enthousiasme van een sextet scholieren, wier toewijding overigens alle lof verdient.
Kunst moet niets, heeft geen opdracht, hoeft niets of niemand te verheffen. Maar in een tijdperk waarin mensen via sociale media, nieuwskanalen en bij uitbreiding het wereldwijde web worden overspoeld met gruwel en brutaliteit, kan geen kunstenaar ontsnappen aan de vraag hoe zich tot de alomtegenwoordige verschrikkingen te verhouden. Van meet af aan heeft Rau kunst als transcendent medium afgewezen, om vanuit zijn status als activistisch cultfiguur de grenzen van het fatsoen af te schuimen. Tot voor kort had hij daar afdoende morele en intellectuele argumenten voor. In ‘Medea’s kinderen’, gefabriceerd binnen het culturele en moraalfilosofische vacuüm van zich tot volwassenen ontpoppende kinderen, vloeien liters bloed in het luchtledige. Deze oppervlakkige benadering maakt loutering onmogelijk, en bijgevolg is de opvoering even banaal als misselijkmakend. Hoe lang blijft het publiek Rau’s zowel lacherige als stuitende travestie van ware artisticiteit nog pikken?
Gezien in NTGent op 18/04/2024.
Copyright foto: Michiel Devijver